Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.De feiten
.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Raad voor de Kinderbescherming tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam, waarin het verzoek om een machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige is afgewezen. De Raad heeft op 21 november 2014 hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van 29 september 2014. De moeder heeft op 22 december 2014 een verweerschrift ingediend en op 8 januari 2015 een nader stuk. De zaak is op 12 januari 2015 behandeld, waarbij het hof heeft besloten de behandeling aan te houden in afwachting van de resultaten van een NIFP-onderzoek naar de moeder. Dit onderzoek is op 2 juni 2015 ingediend en de behandeling is op 8 juni 2015 voortgezet.
De feiten van de zaak zijn als volgt: uit de relatie van de vader en de moeder is in 2014 een minderjarige geboren, die bij de moeder verblijft. De moeder heeft het gezag over de minderjarige, terwijl de vader deze niet heeft erkend. De moeder heeft nog drie andere kinderen, die sinds 27 maart 2014 onder toezicht zijn gesteld en uit huis geplaatst. De kinderrechter had eerder het verzoek van de Raad om een machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige afgewezen.
Het NIFP-onderzoek concludeert dat de moeder onvoldoende in staat is om een veilig opvoedklimaat te bieden, maar dat er op dat moment geen sterke contra-indicaties zijn voor het opvoeden door de moeder. De Raad stelt dat de moeder een belaste voorgeschiedenis heeft, met onder andere huiselijk geweld en psychische problemen, en dat het niet in het belang van de minderjarige is om bij de moeder op te groeien. De moeder en de vader zijn van mening dat de kinderrechter het verzoek van de Raad terecht heeft afgewezen.
Het hof oordeelt dat de gronden voor uithuisplaatsing niet aanwezig zijn, zowel ten tijde van de bestreden beschikking als thans. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank, maar benadrukt dat de moeder de geadviseerde hulpverlening moet accepteren om te voorkomen dat uithuisplaatsing in de toekomst alsnog nodig is.