ECLI:NL:GHAMS:2015:29

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 januari 2015
Publicatiedatum
12 januari 2015
Zaaknummer
200.145.769-01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen notaris inzake afwikkeling nalatenschap en verwijten van onpartijdigheid en onzorgvuldigheid

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over een klacht tegen een notaris. De klacht betreft de werkzaamheden van de notaris met betrekking tot de afwikkeling van de nalatenschap van de vader van de klager. De klager, die op 24 april 2014 een beroepschrift indiende, was van mening dat de notaris zijn taken niet goed had uitgevoerd. De kamer voor het notariaat in Arnhem-Leeuwarden had de klacht eerder ongegrond verklaard. Het hof bevestigde deze beslissing en verklaarde de klager niet-ontvankelijk in de klachtonderdelen die voor het eerst in hoger beroep waren aangevoerd.

De feiten van de zaak zijn als volgt: de vader van de klager overleed op 30 mei 2013. De klager en zijn broers vroegen de notaris om een verklaring van erfrecht. De notaris informeerde hen over de mogelijkheden van aanvaarding en verwerping van de nalatenschap. Na enige communicatie over de aanvaarding van de nalatenschap, heeft de klager uiteindelijk een verklaring van zuivere aanvaarding ingediend. De notaris heeft echter ook een volmacht tot beneficiaire aanvaarding opgesteld voor een van de broers van de klager, wat leidde tot de klachten van de klager over de onpartijdigheid van de notaris.

Het hof oordeelde dat de notaris geen verplichtingen had die verder gingen dan het opstellen van de verklaring van erfrecht en dat hij niet verwijtbaar had gehandeld. De legalisatie van de handtekening van de klager werd als een gebruikelijke praktijk beschouwd. De notaris was gerechtigd om de declaratie voor zijn werkzaamheden te zenden aan zijn opdrachtgevers, en het hof vond geen bewijs dat de notaris partijdig had gehandeld. De nieuwe klachtonderdelen die in hoger beroep werden aangevoerd, konden niet worden behandeld omdat deze niet eerder waren voorgelegd. Het hof concludeerde dat de kamer de klacht terecht ongegrond had verklaard.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.145.769/01 NOT
nummer eerste aanleg : AL/2013/129
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 13 januari 2015
inzake
[naam],
wonend te [plaats],
appellant,
tegen
[naam],
notaris te[plaats],
geïntimeerde.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Appellant (hierna: klager) heeft op 24 april 2014 een beroepschrift bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden (hierna: de kamer) van 25 maart 2014 (ECLI:NL:TNORARL:2014:14). De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klager tegen geïntimeerde (hierna: de notaris) ongegrond verklaard
.
1.2.
De notaris heeft een verweerschrift, gedateerd 19 mei 2014, bij het hof ingediend.
1.3.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 27 november 2014. Klager en de notaris zijn verschenen en hebben het woord gevoerd, beiden aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota.

2.De stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3.De feiten

3.1.
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.
3.2.
Kort gezegd gaat het in deze zaak om het volgende.
3.2.1.
De vader van klager is overleden op 30 mei 2013. Twee van de drie broers van klager hebben op die dag de notaris verzocht om afgifte van een verklaring van erfrecht. De notaris heeft alle broers bij brief van 16 juni 2013 daarover geïnformeerd en onder meer de mogelijkheden van aanvaarding en verwerping van de nalatenschap voorgelegd. Nadat een of meer broers hadden laten weten de nalatenschap niet zuiver te aanvaarden, heeft de notaris bij brief van 12 juli 2013 aan de broers onder meer meegedeeld dat hij geen verklaring van erfrecht kon opmaken en dat hij zijn werkzaamheden zou beëindigen. De notaris heeft daarbij vermeld:
“Slechts indien u zich nog niet feitelijk als erfgenaam heeft gepresenteerd, kunt u de nalatenschap nog verwerpen of beneficiair aanvaarden. (..) Mochten u en/of uw afstammelingen wensen dat ik voor u en/of uw afstammelingen een volmacht tot beneficiaire aanvaarding of verwerping opstel en bij de Griffie van de rechtbank indien, dan zal ik daartoe graag een nieuwe opdracht krijgen.”
3.2.2.
Bij e-mail van 16 juli 2013 heeft klager de notaris onder meer meegedeeld dat hij de nalatenschap zuiver zou aanvaarden. Bij e-mail van 17 juli 2013 heeft de notaris hem gewaarschuwd dat hij met een zuivere aanvaarding het risico liep een onevenredig deel van de erfdelen (kindporties) in de nalatenschap van zijn moeder te moeten vergoeden aan zijn broers.
Vervolgens heeft klager alsnog een verklaring van zuivere aanvaarding van de nalatenschap, gedateerd op 7 augustus 2013, aan de notaris gezonden. De notaris heeft daarop bij e-mail van 12 augustus 2013 klager verzocht zijn handtekening te laten legaliseren
“(i)n verband met de verhouding tussen de erfgenamen, de eerdere twijfel over al dan niet aanvaarding en om misverstanden te voorkomen”. Klager heeft bij e-mail van dezelfde datum aan de notaris geantwoord dat hij
“hier geen euro aan (wenst) te besteden”en dat hij niet verder mee wenste te werken aan de afwikkeling van de nalatenschap.
3.2.3.
De notaris heeft op 20 augustus 2013 op verzoek van een broer van klager een volmacht tot beneficiaire aanvaarding opgesteld waarmee op 23 augustus 2013 ter griffie van de rechtbank Overijssel een verklaring is afgelegd dat deze broer de nalatenschap beneficiair had aanvaard. De notaris heeft klager daarover ingelicht bij brief van 3 september 2013. Bij gelijke datum heeft de notaris een declaratie gezonden aan de broer van klager, die de nalatenschap beneficiair had aanvaard. Deze broer heeft de declaratie betaald uit het tegoed op een tot de nalatenschap behorende bankrekening.

4.Het standpunt van klager

Klager verwijt de notaris samengevat het volgende:
a. De notaris heeft de opdracht tot het uitvoeren van het testament van klagers vader niet goed uitgevoerd omdat hij bankrekeningen en bankpassen niet heeft laten blokkeren en hij heeft geen informatie verstrekt over onder meer de kosten van de crematie.
b. De notaris is niet onpartijdig, wat blijkt uit de eis van legalisatie van klagers handtekening.
c. De notaris had niet mogen meewerken aan de beneficiaire aanvaarding door klagers broer, omdat die broer volgens klager door zijn gedragingen de nalatenschap al zuiver had aanvaard.
d. De notaris heeft ten onrechte zijn declaratie van een bankrekening van de nalatenschap laten betalen en met het oog op die betaling meegewerkt aan de beneficiaire aanvaarding door klagers broer.

5.Het standpunt van de notaris

De notaris heeft verweer gevoerd. Het standpunt van de notaris wordt, voor zover relevant, hieronder besproken.

6.De beoordeling

Opdracht
6.1.
Voor zover de klacht inhoudt dat de notaris het testament van klagers vader niet goed heeft uitgevoerd en in dat verband bankrekeningen en bankpassen niet tijdig heeft laten blokkeren, geldt dat de notaris van klagers broers alleen de opdracht had gekregen om een verklaring van erfrecht op te stellen. Dat de notaris een verdergaande opdracht had tot afwikkeling van de nalatenschap, is niet aannemelijk gemaakt. Hieruit volgt tevens dat de notaris geen verplichting had om klager informatie met betrekking tot afwikkeling van de nalatenschap en de crematie te verstrekken, voor zover hij daartoe al in staat was.
Onpartijdigheid
6.2.
De legalisatie van een handtekening bij de aanvaarding van een nalatenschap is, mede met het oog op de ingrijpende gevolgen die aanvaarding heeft, een praktijk die in het notariaat gebruikelijk is en als zorgvuldig kan worden aangemerkt. Hetgeen klager heeft aangevoerd, geeft geen aanleiding om aan te nemen dat de notaris in dit geval partijdig of anderszins verwijtbaar heeft gehandeld door die praktijk te volgen. Ook voor het overige zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de conclusie rechtvaardigen dat de notaris zich partijdig heeft gedragen bij de uitvoering van de hem verleende opdracht tot afgifte van een verklaring van erfrecht.
Beneficiaire aanvaarding
6.3.
Het stond de notaris vrij om van een of meer broers de opdracht te aanvaarden tot het opmaken van een volmacht tot beneficiaire aanvaarding toen was gebleken dat er geen overeenstemming was over zuivere aanvaarding. De taak van de notaris was beperkt tot het opmaken van de volmacht waarmee de verklaring van beneficiaire aanvaarding kon worden afgelegd. Of die verklaring het beoogde gevolg zou hebben, en dus of de desbetreffende broer daden had verricht waaruit kon blijken dat sprake was van voorafgaande zuivere aanvaarding, stond niet ter beoordeling van de notaris. Dat oordeel is uiteindelijk, bij verschil van mening, voorbehouden aan de rechter.
Declaratie
6.4.
De notaris was gerechtigd de declaratie voor zijn werkzaamheden te zenden aan (een van) zijn opdrachtgevers. De omstandigheid dat de opdrachtgevers het bedrag van de declaratie hebben betaald uit de nalatenschap, valt de notaris niet aan te rekenen. Feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat de notaris daarop invloed heeft gehad, zijn niet aannemelijk geworden.
Nieuwe klachtonderdelen
6.5.
Klager heeft in hoger beroep een of meer nieuwe onderdelen aan zijn klacht toegevoegd, waaronder het verwijt dat de notaris zijn verplichting tot geheimhouding heeft geschonden tegenover klagers schoonzuster. Het hof kan echter geen klachtonderdelen behandelen die niet in eerste aanleg aan de kamer zijn voorgelegd.
Conclusie
6.6.
De kamer heeft de klacht terecht ongegrond verklaard. In de nieuwe klachtonderdelen moet klager niet-ontvankelijk worden verklaard.
6.7.
Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan buiten beschouwing blijven omdat het niet van belang is voor de beslissing in deze zaak.

7.De beslissing

Het hof:
- bevestigt de bestreden beslissing;
- verklaart klager niet-ontvankelijk in de klachtonderdelen die voor het eerst in hoger beroep zijn aangevoerd.
Deze beslissing is gegeven door mrs. W.J.J. Los, A.M.A. Verscheure en B.J.M. Gehlen en in het openbaar uitgesproken op 13 januari 2015 door de rolraadsheer.