Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
grieven 1 tot en met 4 in het principale appelstellen de vraag aan de orde of het feit dat [appellante] zonder voorafgaand overleg met IBG de sloten van het gehuurde heeft vervangen een toereikende grond oplevert voor de ontbinding van de huurovereenkomst door IBG. Zij lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
grief 5 in het principale appelvraagt [appellante] aandacht voor haar standpunt dat de huurovereenkomst na 31 januari 2014 met vijf jaar is verlengd, waaraan de kantonrechter niet is toegekomen doordat deze de ontbinding wel gerechtvaardigd achtte. [appellante] betoogt dat de brief van 28 maart 2013 niet als een opzegging is te beschouwen en ook nadien niet tijdig de huur is opgezegd.
grief 1 in het incidentele appelbestrijdt IBG de overweging van de kantonrechter dat niet is komen vast te staan dat Groen het gehuurde zelf in gebruik heeft genomen. De grief is tevergeefs voorgedragen. Hiervoor heeft het hof reeds overwogen dat IBG, op wie in deze stelplicht en bewijslast rusten, deze stelling onvoldoende heeft geadstrueerd en ook niet voldoende concreet te bewijzen heeft aangeboden.