3.1.In deze zaak gaat het om het volgende.
( a) [appellant] heeft met ingang van 7 april 2008 van Bamtro gemeubileerde en gestoffeerde woonruimte gehuurd aan het adres [adres] (verder: de woning) voor een huurprijs van (laatstelijk) € 1.989,84 per maand. Overeenkomstig het schriftelijke huurcontract is door [appellant] een waarborgsom betaald van € 3.900,=. Als beheerder is aangewezen Renthouse International B.V. (verder Renthouse). Het huurcontract bepaalt dat [appellant] de huur kan opzeggen met inachtneming van een opzegtermijn van twee maanden.
( b) Bij het huurcontract hoort een “check-in & check-out report” waarin de inventaris en de staat van onderhoud van de woning zijn omschreven. Op de badkamer na, waar “medium” is aangestreept, is in dat rapport de onderhoudstoestand steeds als “good” aangemerkt. Het rapport is gedateerd 10 april 2008 en door partijen ondertekend.
( c) Bij e-mail van 24 april 2009 aan Renthouse (in de persoon van [A], met wie ook de verdere correspondentie tussen [appellant] en Renthouse heeft plaatsgevon-den) heeft [appellant] de huur opgezegd tegen 1 juni 2009.
( d) Bij e-mail van 28 april 2009 heeft Renthouse als zogeheten pre-check datum voorgesteld 15 mei 2009.
( e) Bij brief van 1 mei 2009 heeft Renthouse [appellant] bericht dat de eigenaar niet
akkoord gaat met een opzegtermijn van één maand en zich op het standpunt stelt dat [appellant] twee volle kalendermaanden moet aanhouden.
( f) Bij brief van 4 mei 2009 heeft [appellant] daarop gereageerd, onder meer met de
mededeling:
“Waar er thans geen zekerheid bestaat omtrent de medewerking aan de opzegging, zal ik de laatste maandhuur verrekenen met de door mij indertijd betaalde borg van € 3.900,-. Het resterende bedrag ad € 1.900,- verwachten wij uiteraard per 31 mei 2009 retour te ontvangen”.
( g) Bij e-mail van 14 mei 2009 heeft Renthouse [appellant] onder meer bericht:
“Het is ons zeer gelegen om op een goede manier uit elkaar te gaan en de woning zo snel mogelijk weer te verhuren. De maand opzegtermijn hierbij geaccepteerd. De maand mei voldaan door 1 maand waarborg. Resteert nog 1 maand borg (...) Ik zou de pre check morgen graag door willen laten gaan als u het daarmee eens bent.”
( h) [appellant] heeft de afspraak voor de pre-check op 15 mei 2009 afgezegd.
( i) Op 2 juni 2009 heeft [A] namens Renthouse de woning bezocht, buiten aanwezigheid van [appellant]. Bij die gelegenheid zijn foto’s gemaakt. In een brief van 3 juni 2009 heeft [A] daarvan verslag gedaan. Deze brief luidt onder meer:
“Het is inmiddels de 3e juni en het huis kan voordat het helemaal is schoongemaakt, alle reparaties, verfwerk, stomerij, tuinonderhoud en alle overige eventueel te verzorgen zaken, niet aanbieden aan potentiele klanten. (...) En wat ik tegen kom in de woning is met geen pen te beschrijven. Buiten alle reparaties en verfwerk en stomerij welk wat tijd gaat vergen wil ik het huis zo snel mogelijk schoon hebben. Ik denk dat het verstandig is om een professioneel bedrijf in dienst te nemen om dit zo snel mogelijk te regelen. (…) Wij zijn akkoorde gegaan met de oplevering per 31/05/2009 op vooewaarde dat alles perfect geregeld zou zijn. Wij behouden ons nu het recht voor om u alsnog aan deze twee maanden opzegtermijn te houden alsmede de huur van elke maand dat de woning niet aangeboden kan worden.”
( j) Bij e-mail van 3 juni 2009 (15.40 uur) heeft [appellant] hierop gereageerd, onder meer met de mededeling:
“Hoewel u gisteren tijdens uw bezoek aan de [adres] ongetwijfeld nog een relatieve puinhoop hebt aangetroffen, is er gisteravond en vandaag de hele dag door-gewerkt door de schoonmakers en is het pand per vanavond opgeknapt en schoon.”
( k) Bij e-mail van 5 juni 2009 heeft [appellant] [A] (onder meer) geschreven:
“Hierbij refereer ik (…) aan ons gesprek tijdens de eerste oplevering van vandaag. Wij bespraken dat het onzin is dat er enige schade zou zijn anders dan het bijschilderen van muren en dergelijke. Wij bespraken voorts dat ik in beginsel bereid ben het pand - waar nog nodig - verder schoon te maken en naast het vermelde schilderwerk, is alles in orde. Ik heb in beginsel met u afgesproken dat wij op 15 juni a.s. de tweede oplevering zullen hebben. Ik heb u medegedeeld op die datum dan ook de restant borgsom ad €1950,- te willen ontvangen (…). Ik ben alleen bereidt zorg te dragen voor afwikkeling in het huis, indien u mij per omgaande schriftelijk bevestigt, dat u en/of de eigenaar mij op de dag van de laatste oplevering bij akkoordbevinding de restantborgsom terugbetaalt (…)”.
[A] (Renthouse) heeft daarop niet gereageerd.
( l) [A] en [appellant] hebben de woning op 15 juni 2009 bezocht. Volgens [A] was de woning toen nog niet in orde, volgens [appellant] wel. [appellant] heeft toen de sleutels van de woning niet afgegeven.
( m) Bamtro heeft de waarborgsom niet aan [appellant] terugbetaald, ook niet een deel daarvan.
( n) Bij vonnis in kort geding van 18 september 2009 heeft de kantonrechter [appellant]
veroordeeld tot betaling van de huur over de maand mei 2009. [appellant] heeft aan die veroordeling niet voldaan.
( o) Bij brief van 5 november 2009 heeft Renthouse [appellant] een afrekening gestuurd, welke na aftrek van € 3.900,= aan waarborgsom sluit op € 11.591,23. [appellant] heeft dit bedrag niet betaald.