Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een klacht tegen een notaris die door klagers is ingediend. Klagers hebben op 8 mei 2014 een beroepschrift ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in Arnhem-Leeuwarden, die hen op 8 april 2014 niet-ontvankelijk had verklaard in hun klacht tegen de notaris. De notaris had op 21 mei 2014 een verweerschrift ingediend. De zaak is behandeld op een openbare zitting op 27 november 2014, waar klagers en de gemachtigde van de notaris aanwezig waren.
De feiten van de zaak zijn als volgt: op 5 november 2007 hebben klagers hun woning geleverd aan de kopers, waarbij enkele leiplatanen bij de erfgrens stonden. De achterburen hebben klagers verzocht deze te verwijderen, wat leidde tot een rechtszaak. Klagers hebben de notaris verweten dat hij afspraken over het verplaatsen of snoeien van de leiplatanen niet heeft vastgelegd. De notaris heeft echter aangevoerd dat de klacht te laat is ingediend en dat hij zich de gemaakte afspraken niet kan herinneren.
Het hof heeft geoordeeld dat de klacht niet tijdig is ingediend, omdat klagers al vanaf 8 september 2010 op de hoogte waren van het handelen van de notaris. De termijn van drie jaar voor het indienen van de klacht was dus overschreden. Het hof bevestigt de beslissing van de kamer en verklaart klagers niet-ontvankelijk in hun klacht.