ECLI:NL:GHAMS:2015:2615

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 juni 2015
Publicatiedatum
29 juni 2015
Zaaknummer
200.158.170/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van besluiten tot vaststelling van jaarrekeningen in faillissementscontext

In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 22 juni 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot vernietiging van de besluiten tot vaststelling van de jaarrekeningen 2011 van New Store Europe B.V. (NSE) en T. Benschop B.V. (Benschop). Het verzoek is ingediend door Arkelhof Investments B.V. (Arkelhof), die als aandeelhouder betrokken was bij de vennootschappen. De Ondernemingskamer oordeelde dat de jaarrekeningen niet juist waren, onder andere vanwege onregelmatigheden en het ontbreken van voldoende onderliggende documentatie. De jaarrekeningen waren niet goedgekeurd door de accountant en waren niet vastgesteld door de algemene vergadering van aandeelhouders. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat er ernstige twijfels bestonden over de juistheid van de jaarrekeningen, met name met betrekking tot de agioreserve en de verwerking van vorderingen. De Ondernemingskamer heeft de besluiten tot vaststelling van de jaarrekeningen vernietigd en NSE en Benschop bevolen om hun jaarrekeningen en jaarverslagen opnieuw in te richten, rekening houdend met de gegrond bevonden bezwaren. Gezien de faillissementen van NSE en Benschop en de positie van de curatoren, heeft de Ondernemingskamer afgezien van het geven van gedetailleerde aanwijzingen voor de herinrichting van de jaarrekeningen. De proceskostenveroordeling is afgewezen.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.158.170/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 22 juni 2015
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ARKELHOF INVESTMENTS B.V.,
gevestigd te Arkel,
VERZOEKSTER,
advocaat:
mr. J.C.J. Wouters, kantoorhoudende te Hilversum,
t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NEW STORE EUROPE B.V.,
gevestigd te ’s-Hertogenbosch,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
T. BENSCHOP B.V.,
gevestigd te ‘s-Hertogenbosch,
VERWEERSTERS,
niet verschenen.

1.Het verloop van het geding

1.1
Partijen worden hierna aangeduid met Arkelhof, NSE en Benschop.
1.2
Arkelhof heeft bij op 22 oktober 2014 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht – zakelijk weergegeven – om bij uitvoerbaar bij voorraad verklaarde beschikking
het besluit tot vaststelling van de jaarrekeningen 2011 van NSE en Benschop te vernietigen;
NSE en Benschop te bevelen hun jaarverslagen en jaarrekeningen 2011 met inachtneming van de in het verzoekschrift weergegeven aanwijzingen, althans met inachtneming van de door de Ondernemingskamer te geven aanwijzingen in te richten;
NSE en Benschop te bevelen om de aldus opgemaakte jaarrekeningen 2011 vast te stellen;
met veroordeling van NSE en Benschop in de kosten van het geding.
1.3
Bij brief van 26 januari 2015, ingekomen ter griffie van de Ondernemingskamer op 30 januari 2015, heeft mr. S.A.G. Hoogeveen, advocaat te Amsterdam, namens KPMG Accountants N.V. (hierna: KPMG) en [L] RA (hierna: [L]) op de voet van artikel 2:450 lid 5 BW gereageerd op het verzoek van Arkelhof.
1.4
Het verzoek is behandeld ter terechtzitting met gesloten deuren van de Ondernemingskamer van 26 februari 2015. Bij die gelegenheid heeft Arkelhof haar standpunt bij monde van haar advocaat toegelicht onder overlegging van nadere, op voorhand, bij brief van 20 februari 2015, aan de Ondernemingskamer en de wederpartijen toegezonden producties. Mr. W.J.B. Berendsen en mr. C.A.M. de Bruin, curatoren in het faillissement van NSE en Benschop (hierna: de curatoren), hebben ter terechtzitting te kennen gegeven dat zij in deze zaak een neutrale positie innemen en niet in staat zijn verweer te voeren. [L] is, zoals aangekondigd in de onder 1.3 genoemde brief van 26 januari 2015, niet ter zitting verschenen.

2.De feiten

2.1
[M] (hierna: [M]) is bestuurder van Arkelhof. Vanaf maart 1999 was [M] indirect aandeelhouder en bestuurder van een groep vennootschappen, de Shopex groep, met als activiteiten het ontwerp en de productie van winkelarmaturen. Op 28 oktober 2011 is de toenmalige houdstervennootschap van de Shopex groep (Shopex Group B.V., vanaf 26 oktober 2011 genaamd Salutary II B.V., hierna: Shopex Group) in staat van faillissement verklaard. Op 1 november 2011 heeft Arkelhof de aandelen in NSE (toen nog genaamd Shopex B.V., een werkmaatschappij van Shopex Group) uit de boedel gekocht en heeft Shopex B.V. de overige werkmaatschappijen (waaronder Benschop) uit de boedel gekocht, waarna Arkelhof de aandelen in Shopex B.V. (met inbegrip van de overige werkmaatschappen) op 25 november 2011 heeft verkocht aan New Store Europe AS, onderdeel van een Noors hedgefund genaamd Herkules Private Equity Fund III (hierna: Herkules). Op 16 december 2011 heeft Arkelhof de aandelen in Shopex B.V. geleverd aan New Store Europe Holding B.V. (hierna: NSEH), een dochtervennootschap van New Store Europe AS. Nadien is de naam van Shopex B.V. gewijzigd in NSE.
2.2
Tussen NSEH en Arkelhof is sinds 24 januari 2013 een arbitrageprocedure aanhangig, waarin NSEH schadevergoeding vordert, stellende dat Arkelhof de koopovereenkomst niet is nagekomen en dat de jaarrekening van Shopex Group over 2010 en de tussentijdse cijfers per 30 juni 2011 en per 31 oktober 2011 zijn vervalst. Arkelhof voert in die procedure verweer. De arbiters hebben partijen te kennen gegeven dat zij kennis willen nemen van de jaarrekeningen 2011 van NSE en Benschop.
2.3
Op 31 januari 2013 en op 5 juni 2014 hebben zowel NSE als Benschop ieder een jaarrekening en jaarverslag 2011 opgemaakt. Deze zijn niet door de accountant van de vennootschappen gecontroleerd en zijn niet door algemene vergadering van aandeelhouders vastgesteld. De op 31 januari 2013 opgemaakte jaarrekeningen en jaarverslagen van NSE en van Benschop zijn op 6 februari 2013 bij de Kamer van Koophandel gedeponeerd.
2.4
Op 18 september 2014 zijn de jaarrekeningen en jaarverslagen 2011 van NSE en van Benschop, opgemaakt op 3 september 2014, vastgesteld. [L] heeft bij beide jaarrekeningen op 3 september 2014 een verklaring van oordeelonthouding afgegeven. Die beide, onderling vrijwel identieke, verklaringen houden onder meer in:

Basis of disclaimer of opinion
During our audit sale, purchase and related party transactions were identified for which the Company’s Board of Directors could not provide us with supporting documentation. Consequently, we are unable to obtain sufficient appropriate audit evidence regarding the identified sales, purchase and related party transactions. As a result, we were unable to form an opinion retrospectively about whether the balance sheet as at 31 December 2010, give a true and fair view of the financial position regarding inventories, trade and other receivables, current liabilities and shareholder’s equity which opinion can serve as a basis for the audit of the financial statements 2011. Based on the aforementioned, we were also unable to determine whether any adjustments might have been found necessary in respect of net turnover, costs of raw materials and consumables, cost of outsourced work and other external costs, impairment of current assets, inventories, trade and other receivables, current liabilities and shareholder’s contributions to the current year.
2.5
Het jaarverslag en de jaarrekening 2011 van NSE en van Benschop bevatten beide in het hoofdstuk
Directors’ reportde volgende passage:

Irregularities and dispute with former shareholder
Beginning 2012, as part of the 2011 year-end closing process, the Company’s management discovered irregularities in both the 2010 and 2011 accounts of the Company. Consequently, the Company’s management engaged financial experts to further investigate the irregularities noted. The investigation resulted in several adjustments to the Company’s 2011 financial statements (and 2010 comparative financials). In addition, several transactions were noted for which uncertainty remains as no sufficient underlying documentation is available. Nevertheless, it is the belief of the current Company’s management that it has done all that is necessary to correct for these irregularities, based on its current belief and knowledge, in preparing the 2011 financial statements. In view of the aforementioned irregularities, the Company’s auditor has followed the applicable auditing standards (“nadere voorschriften controle- en andere standaarden / “NVCOS”), specifically pursuant to NVCOS 240 and NVCOS 250.
Following the sale of the shares of the Company and its subsidiaries to the New Store Europe group, the Company’s direct parent company, New Store Europe Holding B.V. started an arbitration against the former shareholder of the Company and its subsidiaries for breaching several guaranties as set in the Share Purchase Agreement and certain illegal acts in relation to (inter alia) these irregularities. In the arbitration, the management of New Store Europe Holding B.V. claiming damages which, if awarded, will result in an adjustment of the purchase price for the Company, of which a part has not been settled between parties (...). As the outcome of the arbitration is still unclear, the Company’s 2011 financial statements have not yet been adjusted to reflect this. The 2011 financial statements of the Company reflect the (outstanding) settlement of the Share Purchase Agreement as agreed upon between the former shareholder of the Company and New Store Europe Holding B.V.”
2.6
In de jaarrekening van NSE is in de balans per 31 december 2011 een agioreserve van € 17.840.000 opgenomen (met een agioreserve van € 11.306.000 als vergelijkend cijfer per 31 december 2010). De toelichting op de jaarrekening houdt onder de kop
Share premiumonder meer het volgende in:

The share premium reserve concerns the income from the issuing of shares as far as this exceeds the nominal value of the shares (above par income). On 16 December 2011, as part of the sale transaction between the previous shareholder and New Store Europe Holding B.V., the previous shareholder has converted an amount EUR 2,872 thousand from accounts receivables from (indirect) shareholders into share premium.
Following the bankruptcy of both Shopex Group B.V. and Salutary B.V. as per 28 October 2011, the liquidator of these both entities, ING Bank N.V. and the previous shareholder Arkelhof Investments B.V. agreed that, as part of the deal to acquire the Shares in the Company and its subsidiaries by Arkelhof Investements B.V., a substantial part of the loan and credit facility provided by ING Bank N.V. to the Shopex/Salutary Group would be forgiven by ING Bank N.V. For the Company the financial impact of this deal between the liquidator, Arkelhof Investments B.V. and ING Bank N.V. resulted in a release of a part of the credit facility amounting to EUR 2,733 thousand (profit) per 1 November 2011. This amount was contributed to the share premium reserve pursuant to a decision of the former shareholder of the Company on 16 December 2011.
In addition, the share premium reserve includes contributions from the previous shareholder in relation to transactions which were for the great part not supported by underlying documention and which, according to the current Company’s management, do not reflect the financial performance of the Company in 2011 and 2010 or do not meet the asset recognition criteria. Consequently, in 2010 and 2011, transactions amounting respectively EUR 6,468 thousand and EUR 929 thousand in total are classified as share premium reserve.
2.7
Met betrekking tot de financiële verwerking van het 100% belang van NSE in Benschop hebben KPMG en [L], in hun sub 1.3 genoemde reactie gesteld dat in de jaarrekening 2011 gedateerd 31 januari 2013 het belang in Benschop is gewaardeerd volgens de netto vermogenswaarde terwijl in de jaarrekening 2011 gedateerd 3 september 2014 het belang in Benschop is gewaardeerd tegen kostprijswaarde (verkrijgingprijs).
2.8
In de jaarrekening van Benschop is in de balans een agioreserve van € 1.609.000 opgenomen (met een agioreserve van € 1.164.000 als vergelijkend cijfer per 31 december 2010). De toelichting op de jaarrekening houdt onder de kop
Share premiumonder meer het volgende in:

The share premium reserve concerns the income from the issuing of shares as far as this exceeds the nominal value of the shares (above par income).
In addition, the share premium reserve includes contributions from the previous shareholder in relation to transactions which were for the great part not supported by underlying documention and which, according to the current Company’s management, do not reflect the financial performance of the Company in 2011 and 2010 or did not meet the asset recognition criteria. Consequently, in 2010 and 2011, transactions amounting respectively EUR 1,164 thousand and EUR 445 thousand in total are classified as share premium reserve.”
2.9
Op 2 oktober 2014 is aan NSEH en NSE surseance van betaling verleend. Op 10 oktober 2014 is Benschop op eigen aangifte in staat van faillissement verklaard. NSE en NSEH zijn op 22 oktober 2014 failliet verklaard.

3.De gronden van de beslissing

3.1
Arkelhof heeft tijdens de mondelinge behandeling een aantal in haar verzoekschrift genoemde bezwaren niet langer gehandhaafd, te weten (i) bezwaren tegen de
going concernveronderstelling in jaarrekeningen van NSE en Benschop, (ii) bezwaren met betrekking tot de goodwill van Benschop en (iii) bezwaren ten aanzien van de post
unappropriated profitin de jaarrekening van NSE. De door Arkelhof gehandhaafde bezwaren houden kort gezegd het volgende in:
a. De op 31 januari 2013 opgemaakte jaarrekeningen van NSE en Benschop verschillen van de (onderling identieke) jaarrekeningen opgemaakt op 5 juni 2014 en 3 september 2014, terwijl in alle versies wordt gesteld dat de inhoud ervan “
a proper view of the financial position of the Shopex Group” biedt, hetgeen niet telkens juist kan zijn.
In het jaarverslag 2011 van NSE wordt mededeling gedaan van “
the write-off of the former shareholders’ receivables on Shopex Group B.V. and Salutary B.V., totalling approximately EUR 14 million” en in de winst en verliesrekening is een kostenpost opgenomen van € 14.283.000 met de omschrijving “
impairment of current assets”, onder de toelichting dat dit de afschrijving is op de vorderingen van NSE op Shopex Group en Salutary B.V. terwijl het volstrekt onduidelijk is op welke vorderingen die afschrijving betrekking heeft, omdat NSE in 2011 geen vorderingen (meer) op deze vennootschappen had. Hetzelfde geldt voor de kostenpost van € 359.000 in de winst- en verliesrekening van Benschop, toegelicht als afschrijving op vorderingen op Shopex Group en Bela AM B.V. Benschop had in ieder geval op 25 november 2011 (de datum van de totstandkoming van de in 2.1 genoemde koopovereenkomst) geen vorderingen op Shopex Group B.V. en Bela AM B.V.
Ter nadere adstructie van dit bezwaar heeft Arkelhof bij de mondelinge behandeling twee schriftelijke stukken overgelegd te weten:
(i) Een door [M] ondertekend en op 31 december 2010 gedateerd stuk met het opschrift “Verrekening onderlinge posities”, onder meer inhoudende:

Door de jaren heen zijn binnen de Shopex groep aanzienlijke onderlinge rekening-courant verhoudingen ontstaan.
Hiervoor wordt het noodzakelijk geacht als uitgangspunt voor de consolidatie van alle activiteiten van de Shopex groep vast te leggen, dat deze onderlinge rekening-courantverhoudingen voor nu en voor de toekomst ten allen tijden met elkaar verrekend dienen te worden c.q. verrekend dienen te zijn.
(ii) een door [M] ondertekend en op 30 juni 2011 gedateerd stuk met opschrift “Dividendbesluit”, onder meer inhoudende:

De ondertekende, in zijn hoedanigheid als alleen en zelfstandig bevoegd bestuurder van Shopex Group BV en daarmee indirect als bestuurder van Shopex BV, T. Benschop BV, Shopex Interieurbouw BV en Shopex Belgium BVBA heeft door ondertekening van dit besluit besloten tot:
Het verrichten van dividenduitkeringen tot een bedrag van € 14.428.000,-- of zoveel meer of minder nodig is (zie definitieve jaarrekening 2010) ten gunste van Shopex Group BV.
Genoemd bedrag zal worden betaalbaar gesteld in de loop van 2011, voordat een definitieve overname tot stand zal komen.
De in 2.5 geciteerde mededeling in de jaarverslagen van NSE en Benschop over de geconstateerde onregelmatigheden in de boekhouding over de jaren 2010 en 2011 is ontoereikend en vermeldt ten onrechte niet dat de goedkeurende accountantsverklaring bij de jaarrekeningen van NSE en Benschop over 2010
nietis ingetrokken.
De post agioreserve ten bedrage van € 17.840.000 op de balans van NSE en de daarop gegeven toelichting (zie 2.6) is om een aantal redenen onjuist.
(i) Arkelhof heeft de vorderingen van ING Bank N.V. (hierna: ING) op de Shopex groep van ruim € 32.000.000 gekocht voor € 5.500.000 en van een kwijtschelding door ING van die schuld is dus geen sprake. Wel heeft Arkelhof een gedeelte van de door haar overgenomen vordering, te weten € 2.720.000 in het kader van de transactie met Herkules kwijtgescholden. Die kwijtschelding had als bijzondere bate en niet als agiostorting verwerkt moeten worden.
(ii) Er zijn geen ongedocumenteerde transacties of transacties die “
do not meet the asset recognition criteria” en die de grondslag zouden kunnen zijn van de genoemde boekingen als agio reserve van € 6.468.000 met betrekking tot 2010 en € 929.000 met betrekking tot 2011.
Om de sub d (ii) genoemde redenen is eveneens onjuist de post agioreserve van € 1.609.000 op de balans van Benschop en de daarop gegeven toelichting (zie 2.7)
Het jaarverslag van NSE bevat ten onrechte geen kwalitatieve en kwantitatieve beschouwingen over de periode van stilstand die het gevolg was van de aanvankelijke surseance van betaling van (aldus Arkelhof) 20 oktober 2011 en het daaropvolgende faillissement van (volgens Arkelhof) 28 oktober 2011.
Het jaarverslag van NSE vermeldt ten onrechte niet de aan Arkelhof op 16 december 2011 verstrekte zekerheden inzake materiële vaste activa en voorraden.
3.2
De Ondernemingskamer oordeelt als volgt.
3.3
Voor zover de bezwaren van Arkelhof betrekking hebben op verschillen tussen de jaarrekeningen gedateerd op 5 juni 2014 en 3 september 2014 enerzijds en die gedateerd op 31 januari 2013 anderzijds (zie 3.1 sub a), gaat de Ondernemingskamer daaraan voorbij, omdat slechts de op 18 september 2014 vastgestelde jaarrekening voorwerp is van de onderhavige procedure.
3.4
Arkelhof heeft terecht naar voren gebracht (zie 3.1 sub c) dat die hierboven in 2.5 geciteerde toelichting op de “irregularities” ontoereikend is. Die toelichting is gebrekkig omdat die ten onrechte niet omvat:
  • een uitsplitsing naar de aard van de fouten;
  • inzicht in de cijfermatige omvang van de fouten;
  • een vergelijking met de cijfers van 2010 met een uitleg over de verschillen (zie artikel 2:363 lid 5 BW en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving hoofdstuk 150, paragraaf 202/203).
Deze tekortkomingen zijn extra ernstig omdat (i) eerder, op 6 februari 2014, de op 31 januari 2013 opgemaakte jaarrekeningen zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel, welke eerdere jaarrekeningen verschillen van de jaarrekeningen gedeponeerd op 30 september 2014 en (ii) omdat onvoldoende is toegelicht wat het effect is van de in 2.7 genoemde stelselwijziging in de jaarrekening van 30 september 2011.
3.5
Naar aanleiding van het in 3.1 sub b genoemde bezwaar overweegt de Ondernemingskamer als volgt. Ten aanzien van de post
impairment of current assets(€ 14.200.000 bij NSE en € 359.000 bij Benschop) bestaat ernstige twijfel aan de juistheid daarvan in het licht van het door Arkelhof ter zitting overgelegde dividendbesluit van 30 juni 2011 en het daaraan voorafgaande besluit van 31 december 2010. Indien dit dividendbesluit daadwerkelijk is genomen en is uitgevoerd (volgens Arkelhof in september 2011) door verrekening met de vorderingen van NSE op Shopex Group en Salutary B.V., is de jaarrekening niet juist. Over een en ander bestaat weliswaar geen zekerheid, mede omdat Arkelhof in het verzoekschrift geen melding heeft gemaakt van het dividendbesluit en zij het desbetreffende besluit pas ter zitting heeft overgelegd, maar dat doet aan de gerezen twijfel aan de juistheid van de jaarrekening niet af. Deze ernstige twijfel over de juistheid van de genoemde balansposten rechtvaardigt reeds dat het besluit tot vaststelling van de jaarrekening wordt vernietigd.
3.6
Ook het in 3.1 sub d (ii) en e genoemde bezwaar is gegrond voor zover Arkelhof er over klaagt dat de agioreserve op de balans van NSE en van Benschop mede omvat “
contributions from the previous shareholder in relation to transactions which were for the great part not supported by underlying documention and which, according to the current Company’s management, do not reflect the financial performance of the Company in 2011 and 2010 or do not meet the asset recognition criteria.”(zie hiervoor onder 2.6, slot, en 2.8) Deze toelichting biedt geen inzicht in de aard, inhoud en cijfermatige omvang van de “
transactions” en evenmin in de “
contributions from the previous shareholder” waartoe die “
transactions” aanleiding zouden hebben gegeven en is daarom ontoereikend als toelichting op de boeking als agioreserve van € 6.468.000 met betrekking tot 2010 en € 929.000 met betrekking tot 2011 bij NSE en van € 1.164.000 met betrekking tot 2010 en € 445.000 met betrekking tot 2011 bij Benschop. Dientengevolge dient ook de juistheid van deze boekingen, en daarmee de juistheid van de post agioreserve in zowel de jaarrekening van NSE als die van Benschop, ernstig te worden betwijfeld. Anders dan Arkelhof heeft aangevoerd (3.1 sub d (i) is niet aannemelijk dat het door haar als toenmalige aandeelhouder kwijtgescholden bedrag van € 2.720.000 niet als agiostorting kon worden geboekt. Dat onderdeel van het bezwaar is dus niet gegrond.
3.7
Het in 3.1 sub f genoemde bezwaar is niet gegrond, omdat geen rechtsregel meebrengt dat de jaarrekening kwalitatieve gegevens dient te bevatten met betrekking tot de gevolgen van de stilstand als gevolg van de surséance en het faillissement in 2011.
3.8
Ook de in sub 3.1 sub g genoemde klacht is ongegrond, reeds omdat Arkelhof onvoldoende heeft toegelicht dat het vermelden van de hier bedoelde zekerheden van materieel belang is voor de juiste oordeelsvorming.
3.9
Ter zitting heeft Arkelhof nog aangevoerd dat NSE en Benschop de controleverklaringen van de accountant (zie 2.4) ten onrechte niet hebben gedeponeerd. Op grond van artikel 2:392 lid 1 sub a BW behoren de hier bedoelde accountantsverklaringen tot de gegevens die aan de jaarrekening toegevoegd moeten worden en uit de gedingstukken blijkt niet dat NSE en Benschop aan die verplichting hebben voldaan. Niettemin kan dit bezwaar niet bijdragen aan toewijzing van het verzoek, omdat dit bezwaar eerst ter zitting naar voren is gebracht. Derhalve moet het worden aangemerkt als een vermeerdering van het verzoek waarop ingevolge artikel 283 Rv, het bepaalde in artikel 130 Rv. van overeenkomstige toepassing is, hetgeen betekent dat vermeerdering van de grondslag van het verzoek niet toelaatbaar is zonder dat de niet verschenen verweerders (NSE en Benschop) opnieuw worden opgeroepen. Nu niet valt in te zien dat het aanvullende bezwaar kan leiden tot toewijzing van meer dan reeds toewijsbaar is met terzijdelating van het aanvullende bezwaar, bestaat geen redelijke grond NSE en Benschop opnieuw op te roepen.
3.1
De slotsom is dat het verzoek tot vernietiging van het besluit tot vaststelling van de jaarrekening 2011 van NSE en Benschop toewijsbaar is. De Ondernemingskamer zal NSE en Benschop bevelen ieder hun jaarrekening, het jaarverslag en de overige gegevens 2011 in te richten met inachtneming van hetgeen de Ondernemingskamer in deze beschikking heeft overwogen ten aanzien van de gegrond bevonden bezwaren. Gelet op het feit dat NSE en Benschop inmiddels in staat van faillissement verkeren, de jaarrekeningen 2011 van NSE en Benschop (uitsluitend) zijn opgemaakt en vastgesteld in het kader van de arbitrageprocedure tussen NSEH en Arkelhof, Arkelhof ter zitting desgevraagd heeft verklaard dat haar belang bij de onderhavige procedure samenhangt met de rol van de jaarrekeningen in die arbitrageprocedure, de arbitrageprocedure thans is geschorst wegens het faillissement van NSEH, een grote mate van onzekerheid bestaat over hoe de jaarrekeningen ingericht zouden moeten worden, en de curatoren te kennen hebben gegeven dat zij niet beschikken over de middelen en de gegevens om de jaarrekeningen van NSE en Benschop opnieuw op te maken, ziet de Ondernemingskamer af van het geven van meer nauwkeurige aanwijzingen over de wijze waarop de jaarrekening, het jaarverslag en de overige gegevens moeten worden ingericht. Gelet op de faillissementen van NSE en Benschop en de door de curatoren ingenomen positie, ziet de Ondernemingskamer aanleiding af te zien van een proceskostenveroordeling.

4.De beslissing

De Ondernemingskamer:
vernietigt de besluiten tot vaststelling van de jaarrekeningen 2011 van New Store Europe B.V. en T. Benschop B.V.;
beveelt New Store Europe B.V. en T. Benschop B.V. ieder hun jaarrekening, jaarverslag en overige gegevens 2011 in te richten met inachtneming van hetgeen de Ondernemingskamer in deze beschikking heeft overwogen ten aanzien van de gegrond bevonden bezwaren tegen op 18 september 2014 vastgestelde jaarrekeningen en jaarverslagen 2011;
wijst af het meer of anders verzochte;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. A.C. Faber en mr. M.A. Goslings, raadsheren, en H. de Munnik en prof. dr. M.N. Hoogendoorn RA, raden, in tegenwoordigheid van mr. A.J. van Wees, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 22 juni 2015.