Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vernietigt de naheffingsaanslag, en
- gelast dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht ten bedrage van € 44 aan eiser vergoed[t].
2.Feiten
2.Gebruikmaking van diensten van Parkmobile
3.Betaling
(hierna de Algemene Voorwaarden)
3.Geschil in hoger beroep
4.Oordeel van de rechtbank
5.Beoordeling van het geschil
parkeerapparatuur: parkeermeters, voor het betalen van de parkeerbelasting ingerichte mobiele telefoons, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters,
centrale computeren hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;
centrale computer: een computer van de gemeente dan wel een computer van het bedrijf waarmee de gemeente een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon of ander communicatiemiddel;
door middel van het al dan niet elektronisch in werking stellen van parkeerapparatuur. Van de verschuldigde belasting per tijdseenheid wordt op of via de parkeerapparatuur of in de daarbij geleverde gebruiksaanwijzing kennisgegeven. Ten aanzien van het hier voorafgaande bepaalde moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen één maand na het einde van het parkeren,
indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon of ander communicatiemiddel inloggen op de centrale computer.
In het geval dat voor enige wijze van voldoening van de parkeerbelasting op of bij de parkeerapparatuur staat vermeld of uit de parkeerapparatuur blijkt dat een kenteken moet worden ingevoerd, wordt bedoeld dat het kenteken van het te parkeren voertuig in het betreffende gebied moet worden ingevoerd;
Nu belanghebbende bij de aanvang en het einde van het parkeren weliswaar - naar niet in geschil is - heeft ingelogd op de computer van Parkmobile, maar daarbij niet het kenteken van het te parkeren/geparkeerde voertuig (de Citroën, maar dat van de - niet meer bestaande - Mercedes) heeft ingevoerd, dient het Hof te beoordelen of het invoeren van het verkeerde kenteken voor rekening en risico van belanghebbende komt (zoals de heffingsambtenaar stelt), dan wel voor rekening en risico van de heffingsambtenaar is (zoals belanghebbende voorstaat).
In dit verband acht het Hof mede van betekenis dat Parkmobile kennelijk geen bevestiging van de wijzigingen in de registratie naar belanghebbenden stuurt - althans dat in belanghebbendes geval niet gedaan heeft - en dat op de door Parkmobile ter zake van het parkeren verstuurde facturen geen kenteken voorkomt. Belanghebbende kon derhalve (ook) niet weten dat haar telefonische wijziging niet in de administratie van Parkmobile was verwerkt.