Uitspraak
mr. A. Gabel, kantoorhoudende te Utrecht,
mr. A.J.A. Jansen, kantoorhoudende te Amsterdam.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 2 februari 2015 een beschikking gegeven in het kader van een verzoekschriftprocedure. De verzoekster, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [A], gevestigd te Amstelveen, had een procedure aangespannen tegen de besloten vennootschap [B], gevestigd te Amsterdam, en de belanghebbende DJK HOLDING B.V., eveneens gevestigd te Amsterdam. De advocaat van verzoekster, mr. A. Gabel, heeft op 9 januari 2015 aan de Ondernemingskamer bericht dat partijen een minnelijke regeling hebben bereikt, waardoor de procedure kan worden beëindigd. Dit werd bevestigd door de advocaat van verweerder, mr. A.J.A. Jansen, op 12 januari 2015. De Ondernemingskamer heeft vervolgens de secretaris geïnformeerd dat de benoemde bestuurder, W.R. Küh, geen bezwaar heeft tegen de beëindiging van de procedure en dat zijn kosten zijn voldaan.
De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat alle partijen hebben verzocht om het eerder bevolen onderzoek en de getroffen onmiddellijke voorziening op te heffen. Aangezien er geen belangen zijn die zich verzetten tegen dit verzoek, heeft de Ondernemingskamer besloten om het verzoek in te willigen. De beschikking houdt in dat het onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van [B] met ingang van heden wordt beëindigd, evenals de getroffen onmiddellijke voorziening. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak is gedaan door een collegiaal bestuur bestaande uit de voorzitter mr. P. Ingelse, de raadsheren mr. A.M.L. Broekhuijsen - Molenaar en mr. G.C. Makkink, en de raden prof. dr. R.A.H. van der Meer en prof. drs. E. Eeftink RA, in aanwezigheid van griffier mr. H.H.J. Zevenhuijzen.