ECLI:NL:GHAMS:2015:216

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
2 februari 2015
Publicatiedatum
2 februari 2015
Zaaknummer
200.154.194/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beeindiging van het onderzoek en opheffing van de getroffen onmiddellijke voorziening in verband met een minnelijke regeling tussen partijen

In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 2 februari 2015 een beschikking gegeven in het kader van een verzoekschriftprocedure. De verzoekster, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [A], gevestigd te Amstelveen, had een procedure aangespannen tegen de besloten vennootschap [B], gevestigd te Amsterdam, en de belanghebbende DJK HOLDING B.V., eveneens gevestigd te Amsterdam. De advocaat van verzoekster, mr. A. Gabel, heeft op 9 januari 2015 aan de Ondernemingskamer bericht dat partijen een minnelijke regeling hebben bereikt, waardoor de procedure kan worden beëindigd. Dit werd bevestigd door de advocaat van verweerder, mr. A.J.A. Jansen, op 12 januari 2015. De Ondernemingskamer heeft vervolgens de secretaris geïnformeerd dat de benoemde bestuurder, W.R. Küh, geen bezwaar heeft tegen de beëindiging van de procedure en dat zijn kosten zijn voldaan.

De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat alle partijen hebben verzocht om het eerder bevolen onderzoek en de getroffen onmiddellijke voorziening op te heffen. Aangezien er geen belangen zijn die zich verzetten tegen dit verzoek, heeft de Ondernemingskamer besloten om het verzoek in te willigen. De beschikking houdt in dat het onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van [B] met ingang van heden wordt beëindigd, evenals de getroffen onmiddellijke voorziening. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak is gedaan door een collegiaal bestuur bestaande uit de voorzitter mr. P. Ingelse, de raadsheren mr. A.M.L. Broekhuijsen - Molenaar en mr. G.C. Makkink, en de raden prof. dr. R.A.H. van der Meer en prof. drs. E. Eeftink RA, in aanwezigheid van griffier mr. H.H.J. Zevenhuijzen.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.154.194/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 2 februari 2015
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A],
gevestigd te Amstelveen,
VERZOEKSTER,
advocaat:
mr. A. Gabel, kantoorhoudende te Utrecht,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[B],
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER,
niet verschenen,
e n t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DJK HOLDING B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. A.J.A. Jansen, kantoorhoudende te Amsterdam.

1.Het verloop van het geding

1.1
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 6 november 2014 en 13 november 2014 in deze zaak.
1.2
Bij die beschikkingen heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van [B], een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon benoemd teneinde het onderzoek te verrichten, alsmede – bij wijze van onmiddellijke voorziening en vooralsnog voor de duur van het geding – W.R. Küh (hierna: Küh) benoemd tot bestuurder van [B]
1.3
Mr. Gabel heeft op 9 januari 2015 de Ondernemingskamer bericht dat partijen een minnelijke regeling zijn overeengekomen en dat de procedure kan worden beëindigd. Op 12 januari 2015 heeft de Ondernemingskamer eenzelfde bericht ontvangen van mr. Jansen.
1.4
Küh heeft de secretaris van de Ondernemingskamer desgevraagd telefonisch geïnformeerd geen bezwaar te hebben tegen de verzochte beëindiging. Zijn kosten zijn voldaan.

2.De gronden van de beslissing

Nu alle in deze procedure verschenen partijen hebben verzocht het bij de beschikking van 6 november 2014 bevolen onderzoek en de bij die beschikking getroffen onmiddellijke voorziening op te heffen en de Ondernemingskamer voorts niet is gebleken van enig belang dat zich verzet tegen het verzochte, zal de Ondernemingskamer het verzoek inwilligen, een en ander met ingang van heden.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
beëindigt met ingang van heden het bij haar beschikking van 6 november 2014 bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van [B], gevestigd te Amsterdam;
beëindigt met ingang van heden de bij haar beschikking van 6 november 2014 getroffen onmiddellijke voorziening;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. Ingelse, voorzitter, mr. A.M.L. Broekhuijsen - Molenaar en mr. G.C. Makkink, raadsheren, en prof. dr. R.A.H. van der Meer en prof. drs. E. Eeftink RA, raden, in tegenwoordigheid van mr. H.H.J. Zevenhuijzen, griffier, uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 2 februari 2015.