ECLI:NL:GHAMS:2015:2068

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 mei 2015
Publicatiedatum
1 juni 2015
Zaaknummer
200.132.908/02 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot mededelingen uit onderzoeksverslag in verzetprocedure

In deze zaak heeft de voorzitter van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 20 mei 2015 een beschikking gegeven inzake een verzoek van [A] om machtiging tot het doen van mededelingen uit het onderzoeksverslag van mr. J.G. Molenaar. Dit verzoek is gedaan in het kader van een aanhangig te maken verzetprocedure bij de rechtbank Den Haag. De Ondernemingskamer had eerder, op 24 december 2013, vastgesteld dat er sprake was van wanbeleid bij de besloten vennootschap Verf- en Behanghal B.V. en had de ontbinding van deze vennootschap uitgesproken. De vereffenaars hadden op 19 maart 2015 de rekening en verantwoording en het plan van verdeling gedeponeerd, maar [A] stelde dat er belangrijke informatie ontbrak die van invloed kon zijn op de beoordeling van het plan van verdeling. De voorzitter oordeelde dat het belang van [A] om het onderzoeksverslag in de verzetprocedure te kunnen overleggen voldoende zwaarwegend was, ondanks de bezwaren van de vereffenaars. De voorzitter verleende daarom de gevraagde machtiging, zodat [A] de relevante informatie kon gebruiken ter ondersteuning van zijn stellingen in de verzetprocedure. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking
__________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
VOORZITTER VAN DE ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.132.908/02 OK
beschikking van de voorzitter van de Ondernemingskamer van 20 mei 2015
inzake
[A],
wonende te [....],
VERZOEKER,
advocaat:
mr. B.A.J. van Lammeren, kantoorhoudende te Alphen aan den Rijn,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VERF- EN BEHANGHAL B.V.,
gevestigd te Ter Aar,
VERWEERSTER,
niet verschenen,
e n t e g e n
[B],
wonende te [....],
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. J.H. Heerebout,kantoorhoudende te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer.

1.Het verloop van het geding

1.1
Partijen zullen hierna onderscheidenlijk [A], Verf- en Behanghal en [B] genoemd worden.
1.2
De Ondernemingskamer verwijst naar haar beschikkingen in de met deze zaak samenhangende zaak met rekestnummer 200.105.577/01 OK van 21 mei 2012, 24 mei 2012, 14 november 2012, 23 mei 2013, 4 juli 2013 en 17 juli 2013, alsmede naar de beschikking in de zaak met nummer 200.132.908/02 van 24 december 2013.
1.3
Bij beschikking van 21 mei 2012 heeft de Ondernemingskamer - voor zover thans van belang - een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Verf- en Behanghal en bepaalde onmiddellijke voorzieningen getroffen. Bij beschikking van 14 november 2012 is
mr. J.G. Molenaar aangewezen als onderzoeker. Het verslag van het onderzoek met de daarbij behorende bijlagen (hierna: het onderzoeksverslag) is op 4 juli 2013 ter griffie van de Ondernemingskamer gedeponeerd. Bij beschikking van diezelfde datum heeft de Ondernemingskamer bepaald dat het onderzoeksverslag ter inzage ligt voor belanghebbenden.
1.4
Bij beschikking van 24 december 2013 heeft de Ondernemingskamer - voor zover thans van belang - verstaan dat uit het onderzoeksverslag blijkt van wanbeleid van Verf- en Behanghal in de periode vanaf 1 juni 2011 tot 4 juli 2013, Verf- en Behanghal ontbonden, W.R. Küh tijdelijk aangesteld als bestuurder van Verf- en Behanghal tot op het tijdstip van onherroepelijk worden van die beschikking, [B] en (voor zover nodig) [A] ontslagen als bestuurder van Verf- en Behanghal, en bepaald, met onmiddellijke ingang, vooralsnog voor de duur van de vereffening, dat alle aandelen in Verf- en Behanghal ten titel van beheer zijn overgedragen aan mr. Y. Borrius. Voorts heeft de Ondernemingskamer bij die beschikking de eerder getroffen onmiddellijke voorzieningen beëindigd, en Küh en mr. Borrius voormeld benoemd tot vereffenaars.
1.5
Op 19 maart 2015 hebben de vereffenaars de rekening en verantwoording en het plan van verdeling op de voet van art. 2:23b lid 4 BW gedeponeerd.
1.6
Bij brief van 7 mei 2015 heeft mr. Van Lammeren namens [A] aan - naar de voorzitter van de Ondernemingskamer begrijpt - de voorzitter van de Ondernemingskamer verzocht om machtiging tot het doen van mededelingen uit het onderzoeksverslag in het kader van een nog aanhangig te maken verzetprocedure bij de rechtbank Den Haag.
1.7
Bij brief van 11 mei 2015 heeft de secretaris van de Ondernemingskamer de overige partijen in de gelegenheid gesteld zich over het machtigingsverzoek uit te laten.
1.8
Bij brief van 18 mei 2015 hebben de vereffenaars de Ondernemingskamer laten weten van mening te zijn dat het machtigingsverzoek moet worden afgewezen.

2.De gronden van de beslissing

2.1
[A] heeft ter toelichting van zijn verzoek aangevoerd tegen de rekening en verantwoording en het plan van verdeling in verzet te komen en er in de verzetprocedure belang bij te hebben mededelingen te kunnen doen uit met name bijlage 7 van het verslag. Die bijlage betreft een verklaring van [B]. Uit die verklaring blijkt dat [B] bepaalde gelden aan Verf- en Behanghal heeft onttrokken. Nu de vereffenaars ondanks die verklaring en de conclusies daarover in het onderzoeksverslag deze onttrekkingen niet in het plan van verdeling hebben meegenomen, worden [A] en Verf- en Behanghal benadeeld, aldus [A].
2.2
De aanhangig te maken verzetprocedure - waarbij met uitzondering van de vereffenaars geen partijen zullen zijn betrokken die niet al eerder in de enquêteprocedure zijn verschenen - is een uitvloeisel van de vereffening als gevolg van de door de Ondernemingskamer bij beschikking van 24 december 2013 uitgesproken ontbinding van Verf- en Behanghal. De door [A] aangehaalde uitkomsten van het onderzoek kunnen van belang zijn bij de beoordeling van het door de vereffenaars opgestelde plan van verdeling. Daarmee acht de voorzitter van de Ondernemingskamer het belang van [A] om het onderzoeksverslag in de verzetprocedure over te leggen voldoende zwaarwegend. Dat de vereffenaars voorzien dat door inwilliging van het machtigingsverzoek “het in de enquêteprocedure gevoerde debat onverminderd wordt ‘overgedaan’ en voortgezet” en dat de verzetprocedure tot kosten leidt die de voor verdeling resterende baten substantieel zullen verminderen, kan niet tot een ander oordeel leiden. Nu de voorzitter ook overigens niet is gebleken van belangen van de - ontbonden - vennootschap die zich verzetten tegen toewijzing, zal hij de verzochte machtiging verlenen op de hierna te vermelden wijze.

3.De beslissing

De voorzitter van de Ondernemingskamer:
machtigt [A], wonende te [....], om uit het verslag met de bijlagen van het door mr. J.G. molenaar verrichte onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Verf- en Behanghal B.V., gevestigd te Ter Aar, neergelegd ter griffie van de Ondernemingskamer op 4 juli 2013, mededeling te doen door daarvan in de door [A] aanhangig te maken verzetprocedure bij de rechtbank Den Haag gebruik te maken ter toelichting en/of (ondersteuning van) bewijs van zijn stellingen in die procedure;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, in tegenwoordigheid
van mr. R. Verheggen, griffier, en door mr. Makkink in het openbaar uitgesproken op 20 mei 2015.