ECLI:NL:GHAMS:2015:2025

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 mei 2015
Publicatiedatum
28 mei 2015
Zaaknummer
200.160.051-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake bewind en mentorschap van rechthebbende met geestelijke en lichamelijke beperkingen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen een beschikking van de kantonrechter in Amsterdam, waarin de goederen van de rechthebbende, dhr. [B], onder bewind zijn gesteld en een mentorschap is ingesteld. Dhr. [B] is geboren in 1929 en verblijft in zorginstelling De Keyzer te Amsterdam. De beschikking van de kantonrechter is op 23 september 2014 gegeven, met kenmerk 3268074 EB VERZ 14-9057. Appellante, die een van de kinderen van dhr. [B] is, heeft op 24 november 2014 hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 21 mei 2015 zijn verschillende partijen verschenen, waaronder dhr. [A] van Stichting Amsta, die het verzoek tot onderbewindstelling en mentorschap heeft ingediend. Appellante betwist de bevoegdheid van dhr. [A] om namens Amsta op te treden en verzoekt het hof om de bestreden beschikking te vernietigen en haar verzoek alsnog toe te wijzen. Stichting Amsta verzoekt de beschikking te bekrachtigen.

Het hof heeft vastgesteld dat dhr. [A] werkzaam is bij Amsta en dat hij het verzoek tot onderbewindstelling en mentorschap heeft ingediend. Appellante heeft betwist dat dhr. [A] bevoegd was om dit te doen. Het hof heeft Amsta verzocht om binnen een week een bewijsstuk over te leggen waaruit blijkt dat dhr. [A] bevoegd was om namens Amsta op te treden. De behandeling van de zaak is pro forma aangehouden tot 14 juni 2015, waarna het hof verder zal beslissen.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
Uitspraak: 26 mei 2015
Zaaknummer: 200.160.051/ 01
Zaaknummer eerste aanleg: 3268074 EB VERZ 14-9057
in de zaak in hoger beroep van:
[appellante] ,
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
advocaat: mr. G. Beydals te Amsterdam.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Appellante wordt hierna [appellante] genoemd.
1.2.
[appellante] is op 24 november 2014 in hoger beroep gekomen van de beschikking van 23 september 2014 van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam, met kenmerk 3268074 EB VERZ 14-9057.
1.3.
Namens Stichting Amsta, vertegenwoordigd door dhr. [A] , is op 16 maart 2015 een verweerschrift ingediend door mr. G. de Vries, advocaat te Leeuwarden.
1.4.
[appellante] heeft op 26 maart 2015 een akte uitlating productie tevens houdende correctie ingediend, en op 7 mei 2015 nadere stukken.
1.5.
De zaak is op 21 mei 2015 ter terechtzitting behandeld.
1.6.
Ter terechtzitting zijn verschenen:
- [appellante] , bijgestaan door haar advocaat;
- dhr. [B] ;
- dhr. [C] ;
- mw. [D] ;
- dhr. [A] voornoemd:
laatstgenoemde vier aanwezigen bijgestaan door mr. M. Dol, advocaat te Leeuwarden;
- dhr. [E] ;
- dhr. [F] ;
- dhr. [G] , bewindvoerder en mentor;
- dhr. [H] , zorgcoördinator Stichting Amsta, locatie De Keyzer;
- dhr. [I] ;
- mw. [J] .
1.7.
De hierna te noemen rechthebbende [B] en dhr. [C] zijn, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.

2.De feiten

2.1.
Dhr. [B] (hierna: de rechthebbende) is geboren op [geboortedatum] 1929 te [plaats] . Hij heeft zes meerderjarige kinderen, waarvan hij drie kinderen heeft erkend, waaronder [appellante] .
2.2.
De rechthebbende verblijft op voet van artikel 60 Wet Bijzondere Opneming Psychiatrische Ziekenhuizen in zorginstelling De Keyzer te Amsterdam.

3.Het geschil in hoger beroep

3.1.
Bij de bestreden beschikking zijn de goederen die (zullen) toebehoren aan rechthebbende onder bewind gesteld wegens zijn lichamelijk/ geestelijke toestand en is een mentorschap ten behoeve van de rechthebbende ingesteld. Dhr. [G] (hierna: [G] ), handelende onder de naam [X] Bewind, is benoemd tot bewindvoerder en mentor en het L.O.V.C.K. tarief is van toepassing verklaard. Het verzoek van [appellante] en dhr. [E] om hen te benoemen als bewindvoerder en mentor, is afgewezen.
3.2.
[appellante] verzoekt, met vernietiging van de bestreden beschikking, primair haar inleidend verzoek alsnog toe te wijzen, subsidiair [appellante] en dhr. [F] (hierna: [F] ) gezamenlijk als mentor en bewindvoerder te benoemen, althans [F] te benoemen als mentor en bewindvoerder, en meer subsidiair mw. [J] en dhr. [I] tot respectievelijk bewindvoerder en mentor te benoemen, althans een persoon die het hof juist acht, niet zijnde [G] .
3.3.
Stichting Amsta (hierna: Amsta) verzoekt de bestreden beschikking te bekrachtigen en het in hoger beroep verzochte af te wijzen.

4.Beoordeling van het hoger beroep

4.1.
[appellante] heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat dhr. [A] (hierna: [A] ) niet bevoegd was in eerste aanleg te verzoeken de goederen van de rechthebbende onder bewind te stellen en een mentorschap ten behoeve van hem in te stellen. Zij voert daartoe aan dat niet is gebleken dat [A] namens Amsta optrad of dat hij bevoegd was dat te doen. [A] dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn inleidend verzoek. Nu [A] niet bevoegd was tot vertegenwoordiging van Amsta, is Amsta tevens niet ontvankelijk in haar verweer in hoger beroep als belanghebbende, aldus [appellante] .
[A] en mr. Dol hebben de stellingen van [appellante] betwist en ter zitting aangeboden een machtiging over te leggen waaruit blijkt dat [A] bevoegd was en is Amsta te vertegenwoordigen.
4.2.
Het hof overweegt als volgt. Vast staat, en dat is door [appellante] ook niet betwist, dat [A] werkzaam is als maatschappelijk werker bij Amsta, onder wie de zorginstelling ressorteert waar rechthebbende verblijft. Onder vermelding van die functie en van de adresgegevens van Amsta heeft [A] in eerste aanleg het verzoek tot onderbewindstelling en mentorschap ingediend.
Nu [appellante] in hoger beroep de bevoegdheid van [A] om Amsta bij het indienen van dat verzoek te vertegenwoordigen alsnog heeft betwist, is het hof van oordeel dat door Amsta – zoals door [A] en mr Dol reeds aangeboden ter zitting – een stuk dient te worden overgelegd waaruit blijkt dat [A] bevoegd was om namens Amsta de kantonrechter te verzoeken de rechthebbende onder bewind te stellen en een mentorschap ten behoeve van hem in te stellen.
Amsta wordt verzocht dit stuk binnen een week na heden in te dienen bij het hof, met een afschrift daarvan aan (de advocaat van) [appellante] . Laatstgenoemde wordt verzocht om, indien deze daarop wenst te reageren, een schriftelijke reactie binnen een week na ontvangst van het stuk van Amsta aan het hof te doen toekomen, met een afschrift daarvan aan (de advocaat van) Amsta.
4.3.
Met het oog op het voorgaande wordt iedere verdere beslissing aangehouden.

5.Beslissing

Het hof:
verzoekt (de advocaat van) Amsta binnen een week na heden een stuk over te leggen zoals onder 4.2. omschreven, met een afschrift daarvan aan (de advocaat van) [appellante] ;
stelt (de advocaat van) [appellante] in de gelegenheid om, indien gewenst, binnen een week na ontvangst van voornoemd stuk een schriftelijke reactie daarop aan het hof te doen toekomen, met een afschrift daarvan aan (de advocaat van) Amsta;
houdt de behandeling van de zaak pro forma aan tot 14 juni 2015, waarna het hof verder zal beslissen.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. van Haeringen, mr. M. Wigleven en mr. J. Kok in tegenwoordigheid van mr. H.A. From als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 26 mei 2015.