ECLI:NL:GHAMS:2015:2005

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 mei 2015
Publicatiedatum
27 mei 2015
Zaaknummer
200.166.568-01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming waarnemer notaris na veroordeling voor criminele activiteiten

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 26 mei 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de fungerend voorzitter van de kamer voor het notariaat. De notaris was eerder door de rechtbank Midden-Nederland op 16 februari 2015 veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van één jaar wegens deelneming aan een criminele organisatie, medeplegen van witwassen en valsheid in geschrift in authentieke akten. Na deze veroordeling werd de notaris op 17 februari 2015 geschorst in zijn functie, met de benoeming van een waarnemer voor het notariaat. De notaris heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, waarbij hij pleitte voor de benoeming van zijn kandidaat-notaris tot waarnemer, die al jarenlang naar tevredenheid functioneert en de praktijk zou kunnen overnemen.

Het hof heeft de argumenten van de notaris overwogen, maar ook de bezwaren die er kunnen zijn tegen de benoeming van de kandidaat-notaris. Het hof concludeert dat, gezien het tijdsverloop en de ervaring van de huidige waarnemer, er nu een weloverwogen oordeel kan worden gegeven over de benoeming van de kandidaat-notaris. Het hof heeft de duur van de benoeming van de huidige waarnemer beperkt tot 1 juli 2015, zodat er ruimte is voor een herbeoordeling van de situatie. De beslissing van het hof bevestigt de eerdere beslissing van de kamer, met uitzondering van de duur van de benoeming van de waarnemer.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.166.568/01 NOT
nummer eerste aanleg : 581734/ NT 15-11
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 26 mei 2015
inzake
[appellant],
notaris te [plaats],
appellant,
gemachtigde: mr. G. van Atten, advocaat te Amsterdam.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Appellant (hierna: de notaris) heeft op 17 maart 2015 een beroepschrift bij het hof ingediend tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de fungerend voorzitter van de kamer voor het notariaat in het ressort Amsterdam (hierna: de kamer) van 17 februari 2015, waarbij is voorzien in de waarneming van het protocol van de notaris.
1.2.
Bij per fax ontvangen brief van 15 april 2015, met bijlagen, heeft de notaris de gronden van het beroep aangevuld.
1.3.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 29 april 2015. De notaris, vergezeld van zijn gemachtigde, is verschenen. Beiden hebben het woord gevoerd; de gemachtigde van de notaris aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota. De notaris heeft bovendien nog twee producties overgelegd. Als belanghebbende is verschenen de waarnemer, [naam], notaris te [plaats], die ook het woord heeft gevoerd.

2.De stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3.De feiten

3.1.
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. De notaris heeft tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.
3.2.
Kort gezegd gaat het in deze zaak om het volgende.
3.2.1.
Bij vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 16 februari 2015 is de notaris veroordeeld tot een (onvoorwaardelijke) gevangenisstraf voor de duur van één jaar wegens, kort gezegd, deelneming aan een criminele organisatie, medeplegen van witwassen en medeplegen van valsheid in geschrift in authentieke akten. De notaris heeft daartegen hoger beroep ingesteld.
3.2.2.
Bij beslissing van 17 februari 2015 heeft de fungerend voorzitter van de kamer op grond van artikel 26 lid 1, aanhef en onder c, van de Wet op het notarisambt (Wna) de notaris in de uitoefening van zijn ambt als notaris geschorst voor onbepaalde tijd met ingang van 19 februari 2015 te 00:00 uur.
3.2.3.
Bij beslissing van 17 februari 2015 heeft de fungerend voorzitter van de kamer op grond van artikel 28, aanhef en onder c, Wna, in samenhang met artikel 29 lid 2, tweede en derde volzin, Wna, [naam] benoemd tot waarnemer van het protocol van de notaris, met de overige notariële bescheiden, en daarbij diverse nevenbeslissingen gegeven, waaronder vaststelling van het honorarium op € 150,- per uur, exclusief BTW.
3.2.4.
Bij beslissing van 17 maart 2015 heeft de kamer de onder 3.2.2. genoemde beslissing bekrachtigd.

4.Het standpunt van de notaris

De notaris heeft aangevoerd dat er reden is om de aan zijn kantoor verbonden kandidaat-notaris, [X], tot waarnemer te benoemen. De notaris heeft in dit verband onder meer erop gewezen dat zijn kandidaat-notaris reeds jarenlang naar tevredenheid functioneert en ook sinds zijn schorsing de meeste van de op zijn kantoor voorkomende werkzaamheden verricht, in samenwerking met de waarnemer. Zij is sinds 10 juli 2006 waarnemingsbevoegd. Bovendien bestond het voornemen dat zij de notarispraktijk binnen afzienbare tijd zou overnemen en met een waarneming zou zij haar geschiktheid als notaris kunnen aantonen. Volgens de notaris betekent de huidige waarneming een aanzienlijke financiële last voor de notarispraktijk. Voor het geval de kandidaat-notaris niet tot waarnemer wordt benoemd, heeft de notaris verzocht een andere notaris tot waarnemer te benoemen, te weten [Y], die bereid is voor een lager honorarium waar te nemen.

5.De beoordeling

5.1.
Mede in aanmerking genomen dat de onder 3.2.1. genoemde veroordeling verband houdt met dossiers die in de praktijk van de notaris zijn behandeld, is het begrijpelijk dat de fungerend voorzitter in eerste instantie niet een aan die praktijk verbonden kandidaat-notaris tot waarnemer heeft benoemd. Er mag echter worden aangenomen dat door het tijdsverloop en de kennis en ervaring die de huidige waarnemer met de praktijk heeft opgedaan, thans een weloverwogen oordeel kan worden gegeven of er bezwaren bestaan tegen benoeming van de kandidaat-notaris tot waarnemer. Indien die bezwaren niet bestaan, ligt haar benoeming in de rede, gelet op het financiële belang van de praktijk en het belang van de kandidaat-notaris bij voortzetting en overname van de praktijk. Indien die bezwaren wel bestaan, ligt het in de rede dat wordt onderzocht of de benoeming van een andere waarnemer, zoals bijvoorbeeld [Y], geraden voorkomt, teneinde de financiële last voor de praktijk te beperken.
5.2.
Gelet op het voorgaande zal het hof de duur van benoeming van de huidige waarnemer beperken tot 1 juli 2015. De (fungerend) voorzitter van de kamer heeft op deze wijze de gelegenheid om na te gaan of bezwaren bestaan tegen benoeming tot waarnemer van de kandidaat-notaris, althans een ander, zoals[Y], met ingang van 1 juli 2015.
5.3.
Hetgeen verder nog naar voren is gebracht, kan buiten beschouwing blijven omdat het niet van belang is voor de beslissing in deze zaak.
5.4.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

Het hof:
- bevestigt de bestreden beslissing met uitzondering van de duur van de benoeming van de waarnemer;
en, in zoverre opnieuw beslissend:
- bepaalt dat de waarnemer wordt benoemd voor de duur van 19 februari 2015 te 0:00 uur tot 1 juli 2015 te 0:00 uur.
Deze beslissing is gegeven door mrs. W.J.J. Los, A.H.N. Stollenwerck en M. Bijkerk en in het openbaar uitgesproken op 26 mei 2015 door de rolraadsheer.