Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
[appellante],
1.Het geding in hoger beroep
zo nodigover de aldaar betrokken stelling onder ede kan verklaren. [geïntimeerde] heeft in de memorie van antwoord meerdere (ongeclausuleerde) bewijsaanbiedingen gedaan.
VERLOOP VAN DE PROCEDUREeen opsomming van de processtukken die in eerste aanleg zijn ingediend. Volgens de niet betwiste stelling van [appellante] is die opsomming niet volledig en zijn in eerste aanleg ook ingediend: een brief van [geïntimeerde] van 9 juli 2013 met producties en een akte wijziging/vermindering van eis van [geïntimeerde] van 17 juli 2013. Deze stukken zijn bij het vragen van arrest zonder protest van [geïntimeerde] gefourneerd als onderdeel van het procesdossier van de eerste aanleg en maken daarmee onderdeel uit van het procesdossier in hoger beroep.
2.Feiten
Ik ontving uw e-mail van 27 april jl. in goede orde en bericht u ter zake als volgt.
3.Beoordeling
door te procederen(comparitie p-v eerste aanleg). Niet valt in te zien - zoals [appellante] in het kader van deze grief heeft aangevoerd (mvg onder 3.6) - dat als [geïntimeerde] bij het tegenvoorstel van 8 mei 2009 van het depot was uitgegaan, dreigen met beslaglegging of faillissementsaanvraag
volkomen onlogisch[was]
geweest. Met alleen het depot had [geïntimeerde] immers nog geen (zekerheid voor) betaling.