ECLI:NL:GHAMS:2015:1721

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 april 2015
Publicatiedatum
7 mei 2015
Zaaknummer
200.139.449/04 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot mededelingen uit onderzoeksverslag in vennootschapsrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 7 april 2015 een beschikking gegeven in het kader van een verzoek tot machtiging van Kinta c.s. Het verzoek betreft de mogelijkheid om mededelingen te doen uit een onderzoeksverslag naar het beleid en de gang van zaken van de Coöperatie Trends-in-Center-Aalsmeer (TICA) U.A. Kinta c.s. heeft eerder verzoeken ingediend die betrekking hebben op het onderzoek naar TICA, waarbij onder andere een onderzoeker is aangesteld en kosten zijn vastgesteld. De Ondernemingskamer heeft in eerdere beschikkingen al diverse besluiten genomen, waaronder het schorsen van besluiten van de algemene ledenvergadering van TICA en het vaststellen van de kosten van het onderzoek.

In de huidige beschikking heeft de voorzitter van de Ondernemingskamer, mr. P. Ingelse, het verzoek van Kinta c.s. om mededelingen te doen aan prof. mr. M.J. Kroeze en aan de Rechtbank Amsterdam in het kader van een aanhangige procedure, ingewilligd. TICA heeft verweer gevoerd tegen het verzoek, maar heeft geen bezwaar gemaakt tegen de mededelingen aan Kroeze. De voorzitter heeft geoordeeld dat het belang van Kinta c.s. voldoende zwaarwegend is om het verzoek toe te wijzen. Het verzoek om het onderzoeksverslag voor een ieder ter inzage te leggen is afgewezen vanwege onbepaaldheid.

De beschikking is openbaar uitgesproken en is uitvoerbaar bij voorraad. Dit betekent dat Kinta c.s. nu de mogelijkheid heeft om het verslag te gebruiken in de lopende procedures, wat hen in staat stelt om hun belangen te behartigen in de vennootschapsrechtelijke context.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.139.449/04 OK
beschikking van de voorzitter van de Ondernemingskamer van 7 april 2015
inzake
1. de commanditaire vennootschap
KINTA C.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KITCHEN TREND PRODUCTS B.V.,
gevestigd te Aalsmeer,
3.
[VERZOEKER 3A]en
[VERZOEKER 3B],
vennoten van
[VERZOEKER 3C],
gevestigd te [.....],
4.
[VERZOEKER 4],
handelend onder de naam
ROCAFLOR,
wonende te [.....],
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RUSTIK LYS B.V.,
gevestigd te Rijnsaterwoude,
6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EUROLIGHT AALSMEER B.V.,
gevestigd te Tienhoven,
7. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FIDRIO B.V.,
gevestigd te Woerden,
8.
[VERZOEKER 8],
handelende onder de naam
JAMA TRADE EUROPE,
wonende te [.....],
VERZOEKERS,
advocaten:
mr. S.N. Vlaar, kantoorhoudende te Den Haag,
t e g e n
de coöperatie
COÖPERATIE TRENDS-IN-CENTER-AALSMEER (TICA) U.A.,
gevestigd te Aalsmeer,
VERWEERSTER,
advocaat:
mr. B.W. Brouwer, kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CLAYRE & EEF B.V.,
gevestigd te Haelen,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. H.M.L. Dings, kantoorhoudende te Venlo.

1.Het verloop van het geding

1.1
Partijen worden hierna als volgt aangeduid:
verzoekers gezamenlijk als Kinta c.s.;
verweerster als TICA;
belanghebbende als C&E.
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de voorzitter van de Ondernemingskamer naar de beschikkingen van de Ondernemingskamer in deze zaak van 27 februari 2014, 14 maart 2014, 8 september 2014, 24 februari 2015, en 10 maart 2015 (met zaaknummer 200.139.449/01 OK), en van 11 juni 2014 (met zaaknummer 200.139.449/02 OK), en van 31 maart 2015 (met zaaknummer 200.139.449/03 OK).
1.3
Bij beschikkingen van 27 februari en 14 maart 2014 heeft de Ondernemingskamer - voor zover hier van belang - (i) een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van TICA over de periode vanaf 1 oktober 2013, bepaald dat het onderzoek ten hoogste € 15.000 (exclusief BTW) mag kosten en mr. E.M. Soerjatin aangewezen als onderzoeker, en (ii) bij wijze van onmiddellijke voorziening het besluit van de algemene ledenvergadering van TICA van 29 november 2013 tot instemming met het door C&E uitgebrachte bod op alle aandelen in TICA Aalsmeer B.V. (hierna: TICA Aalsmeer) en tot goedkeuring van het besluit tot het vervreemden van de deelneming in TICA Aalsmeer, geschorst en het bestuur van TICA verboden om met gebruikmaking van dit besluit de aandelen in TICA Aalsmeer te vervreemden.
1.4
Bij beschikking van 8 september 2014 heeft de Ondernemingskamer het bedrag dat het bevolen onderzoek naar het belang en de gang van zaken van TICA ten hoogste mag kosten verhoogd tot een bedrag van € 30.000, de omzetbelasting daarin niet begrepen.
1.5
Bij de beschikking van 24 februari 2015 heeft de Ondernemingskamer bepaald dat het op die dag ter griffie van de Ondernemingskamer neergelegde verslag van voormeld onderzoek met bijlagen aldaar ter inzage ligt voor belanghebbenden.
1.6
Bij beschikking van 10 maart 2015 heeft de Ondernemingskamer de vergoeding van de onderzoeker op € 30.000, de omzetbelasting daarin niet begrepen, bepaald.
1.7
Bij beschikking van 31 maart 2015 heeft de Ondernemingskamer het verzoek van Kinta c.s. om het onderzoeksverslag voor een ieder ter inzage te leggen afgewezen en het verzoek ter behandeling van en beslissing op het subsidiaire verzoek om Kinta c.s. op de voet van artikel 2:353 lid 3 BW te machtigen tot het doen van mededelingen uit het hiervoor onder 1.5 vermelde verslag in handen van de voorzitter van de Ondernemingskamer gesteld.

2.Gronden van de beslissing

2.1
Als gevolg van de afwijzing door de Ondernemingskamer van het verzoek het onderzoeksverslag voor een ieder ter inzage te leggen ligt het subsidiaire verzoek tot machtiging thans ter beoordeling aan de voorzitter van de Ondernemingskamer.
2.2
Kinta c.s. hebben hun verzoek doen steunen op het gestelde belang om het in 1.5 vermelde verslag te kunnen bespreken met prof. mr. M.J. Kroeze (verder: Kroeze) en “
deskundige derden”, ten behoeve van de voorbereiding op de — eventuele — verdere enquêteprocedure en andere procedures. Verder verzoeken Kinta c.s. hen te machtigen – naar de Ondernemingskamer begrijpt – om mededelingen uit het onderzoeksverslag te doen aan de Rechtbank Amsterdam in het kader van de door Kinta c.s. aanhangig gemaakte procedure onder zaaknummer c/13/579237, “
waarbij vernietiging van het besluit tot statutenwijziging wordt gevorderd” en het verslag in deze procedure in te brengen. Voorts hebben Kinta c.s. verzocht hen te machtigen om het onderzoeksverslag in te brengen in – eventuele – nog te entameren procedures tegen (voormalige) bestuurders van TICA. Volgens Kinta c.s. bevat het verslag geen bedrijfsvertrouwelijke informatie.
2.3
TICA heeft verweer gevoerd tegen toewijzing van het verzoek en onder andere naar voren gebracht dat het verzoek van Kinta c.s. bij gebrek aan belang moet worden afgewezen omdat het verslag wel degelijk bedrijfsvertrouwelijke informatie bevat en Kinta c.s. niet duidelijk hebben gemaakt wie de nog door Kinta c.s. “
te consulteren deskundigen” zijn “
en waarom raadpleging van het verslag door hen nodig zou zijn”. TICA heeft er echter geen bezwaar tegen dat aan Kroeze mededelingen uit het hiervoor in 1.5 vermelde verslag worden gedaan. Verder heeft zij nog het volgende naar voren gebracht:

Daar komt nog bij dat TICA, zoals ook door mr. Vlaar is opgemerkt, het verslag reeds bij de lopende rechtbankprocedure door TICA in het geding heeft gebracht. Verzoekers (eisers in die procedure) kunnen derhalve als procespartijen het verslag in die procedure gebruiken.
2.4 De voorzitter van de Ondernemingskamer stelt voorop dat TICA geen bezwaar heeft gemaakt tegen inwilliging van het verzoek van Kinta c.s. om Kinta c.s. te machtigen om uit het in 1.5 vermelde verslag mededelingen te doen aan (i) Kroeze en – naar de voorzitter van de Ondernemingskamer begrijpt – aan (ii) de Rechtbank Amsterdam in het kader van de procedure onder zaaknummer c/13/579237 en aan de daarbij betrokken partijen alsmede het verslag in te brengen in deze procedure. Het gestelde belang van Kinta c.s. komt naar het oordeel van de voorzitter van de Ondernemingskamer voldoende zwaarwegend voor om dit verzoek in te willigen. De voorzitter van de Ondernemingskamer merkt nog op, dat TICA aan haar instemming ten aanzien van mededeling aan Kroeze de voorwaarde heeft verbonden dat “
deze strikte geheimhouding opgelegd krijgt”. Bij het opnemen van een dergelijke voorwaarde heeft TICA geen belang, nu ook degene aan wie uit hoofde van de op de voet van artikel 2:353 lid 3 BW gegeven machtiging mededeling wordt gedaan gebonden is aan het in het eerste zinsdeel van die bepaling neergelegde verbod.
2.5 Voor het overige zal het verzoek vanwege zijn onbepaaldheid en daarmee veelomvattendheid worden afgewezen. De overige verweren behoeven geen behandeling.

3.De beslissing

De voorzitter van de Ondernemingskamer:
machtigt Kinta c.s. om uit het verslag naar het onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Coöperatie Trends-in-Center-Aalsmeer (TICA) U.A.,
i. mededelingen te doen aan prof.mr. M.J. Kroeze, en
ii. mededelingen te doen aan de Rechtbank Amsterdam in het kader van de procedure onder zaaknummer c/13/579237 en aan de daarbij betrokken partijen alsmede dit verslag in deze procedure in te brengen;
wijst het meer of anders verzochte af;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
De beschikking is gegeven door mr. P. Ingelse, voorzitter van de Ondernemingskamer, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Sterk, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 7 april 2015.