Bij het bepalen van de draagkracht van de man gaat het hof uit van zijn besteedbaar inkomen zoals blijkt uit de jaaropgave over 2013. Voor zover de man heeft gesteld dat rekening dient te worden gehouden met een aanzienlijk lager salaris omdat de bonus is vervallen heeft hij dit naar het oordeel van het hof onvoldoende onderbouwd. Uit het door de man overgelegde stuk met betrekking tot de variabele beloning blijkt dat deze beloning wordt vervangen door het “Employee Benefit Budget” en een eenmalige salarisverhoging. Uit het artikel blijkt na doorrekening dat medewerkers er op jaarbasis “licht” op achteruit gaan. Op grond van het voorgaande acht het hof het niet redelijk uit te gaan van het door de man gestelde jaarsalaris van € 96.142,-, bijna € 30.000,- lager dan blijkt uit zijn jaaropgave.
Het netto besteedbaar inkomen van de man is uitgaande van zijn jaaropgave € 5.752,- per maand. Zijn draagkracht is op grond van voornoemde formule 70% [5752 - (0,3x5752 + € 850,-)] = € 3.413, - per maand, welke verdeeld dient te worden over drie kinderen. Voor de kinderen van partijen heeft de man derhalve € 2.275,- beschikbaar.
Op grond van het voorgaande bedraagt het aandeel van de man in de kosten van de kinderen 2275/2660x 1205= € 1.031 per maand.
De man heeft echter aangevoerd dat bij het vaststellen van zijn draagkracht rekening dient te worden gehouden met (de aflossing op) een aantal huwelijkse schulden. Volgens de nieuwe richtlijnen kan rekening worden gehouden met extra lasten als het gaat om lasten of verplichtingen die noodzakelijk waren of zijn en waarvan de onderhoudsplichtige zich niet kan bevrijden. Indien de door de alimentatieplichtige gestelde lasten in geschil zijn zal de onderhoudsplichtige moeten stellen dat de hiervoor vastgestelde draagkracht - vanwege deze lasten - tot een onaanvaardbaar resultaat leidt, omdat met het inkomen niet meer in de noodzakelijke kosten van levensonderhoud kan worden voorzien.
De man stelt dat hij in totaal circa € 1.330,- per maand aflost op tijdens het huwelijk ontstane schulden. De vrouw heeft ter zitting in hoger beroep erkend dat onder andere de schuld aan Smartinvesting voortvloeit uit een mislukte investering in Nieuw-Zeeland, welke door de man tijdens het huwelijk van partijen is gedaan. Voorts blijkt uit de door de vrouw overgelegde draagkrachtberekening dat zij de aflossing op huwelijkse schulden door de man erkent tot een bedrag van € 682,- per maand. Het hof ziet daarom aanleiding met dit bedrag aan aflossing op de huwelijkse schulden rekening te houden en het bedrag van € 850,- in de formule hiermee te verhogen. Rekening houdend met deze aflossing beschikt de man over een draagkracht van 70% [5.752- (0,3 5752 + € 850 + € 682)] = € 1.764 voor drie kinderen, derhalve € 1.164,- voor de kinderen van partijen.
Op het aandeel van de man dient voorts nog de zorgkorting in mindering te worden gebracht. De kosten van de verdeling van de zorg worden in aanmerking genomen als een percentage van de behoefte. Het percentage van de zorgkorting is afhankelijk van de frequentie van de zorg. Nu sprake is van een zorgregeling van gemiddeld één dag per week, zal het hof een percentage van 15% in aanmerking nemen.
Het bedrag van de zorgkorting wordt volledig in mindering gebracht op het aandeel van de man in de behoefte van de kinderen, omdat de ouders samen voldoende draagkracht hebben om in de behoefte van de kinderen te voorzien.
De zorgkorting bedraagt 15% van € 1205,-, dus € 181,-. Het aandeel van de man in de kosten van de kinderen is dan 1164/1549 x 1205 = € 906-, verminderd met de zorgkorting van € 181 = € 725, oftewel (afgerond) € 363,- per kind per maand. Nu door de rechtbank de door de man te betalen kinderbijdrage is vastgesteld op € 400,- per kind per maand en de man bereid is dit bedrag te betalen, wordt het geschil tussen partijen begrensd door dit bedrag. Dit betekent voorts dat de overige door de man gestelde aflossingen op schulden, voorzover deze het bedrag van € 682 overschrijden, in het kader van de kinderalimentatie geen behandeling behoeven, nu dit niet tot een ander oordeel kan leiden.