ECLI:NL:GHAMS:2015:1618

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 april 2015
Publicatiedatum
30 april 2015
Zaaknummer
200.131.875-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechtsgeldigheid van een te Marokko voltrokken huwelijk tussen partijen

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, gaat het om de rechtsgeldigheid van een huwelijk dat te Marokko is voltrokken tussen de vrouw en de man. De zaak is in hoger beroep aanhangig gemaakt na een eerdere uitspraak in eerste aanleg. De vrouw, appellante, woont in [woonplaats a] en wordt vertegenwoordigd door advocaat mr. S. Bouddount. De man, geïntimeerde, woont in [woonplaats b] en wordt vertegenwoordigd door advocaat mr. S. Braspenning. Tijdens de procedure is op 17 april 2015 telefonisch besproken dat er een nieuwe raadsheer bij de zaak betrokken is, waar beide advocaten geen bezwaar tegen hebben gemaakt.

Het hof heeft in zijn tussenbeschikking van 3 maart 2015 vragen geformuleerd die beantwoord moeten worden door het Internationaal Juridisch Instituut (IJI). Deze vragen betreffen de voorwaarden voor de totstandkoming van een rechtsgeldig huwelijk volgens Marokkaans recht in 1994, de vereisten voor de instemming van de vrouw, en de rol van de huwelijksvoogd. Het hof heeft geen reacties van partijen ontvangen op de voorgenomen vragen en heeft besloten het IJI als deskundige te benoemen om deze vragen te beantwoorden.

De deskundige is verzocht om een schriftelijk, ondertekend rapport in te dienen bij de griffie van het hof, en de behandeling van de zaak is aangehouden tot een pro forma datum. De kosten van het onderzoek zullen ten laste van de Rijkskas komen. Het hof heeft verder bepaald dat partijen kopieën van alle processtukken aan de deskundige moeten overhandigen vóór 29 mei 2015. De deskundige zal het onderzoek zelfstandig verrichten en het hof zal de zaak in afwachting van het deskundigenbericht aanhouden.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
Uitspraak: 28 april 2015
Zaaknummer: 200.131.875/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/13/519370 / FA RK 12-4801 (MB/LL)
in de zaak in hoger beroep van:
[de vrouw] ,
wonende te [woonplaats a] ,
appellante,
advocaat: mr. S. Bouddount te Amsterdam,
tegen
[de man] ,
wonende te [woonplaats b] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. S. Braspenning te Amsterdam.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Partijen worden hierna respectievelijk de vrouw en de man genoemd.
1.2.
Het hof verwijst naar en neemt over hetgeen in zijn tussenbeschikking van 3 maart 2015 is bepaald.
1.3.
Met de advocaten van partijen is op 17 april 2015 telefonisch besproken dat een nieuwe raadsheer bij de zaak is betrokken, beide advocaten hebben aangegeven hier geen bezwaar tegen te hebben.

2.Beoordeling van het hoger beroep

2.1.
Partijen zijn in de gelegenheid gesteld opmerkingen dan wel aanvullingen te geven op de door het hof voorgenomen, in de tussenbeschikking van 3 maart 2015 weergegeven vragen aan het IJI. Het hof heeft geen reactie van partijen ontvangen en zal als volgt beslissen.
2.2.
Het hof zal het Internationaal Juridisch Instituut, gevestigd aan het Spui 186, 2511 BW ’s- Gravenhage, tot deskundige benoemen ter beantwoording van de hieronder geformuleerde vragen:
Wat waren op [datum] 1994 naar Marokkaans recht de voorwaarden voor de totstandkoming van een rechtsgeldig huwelijk;
Wat was de positie van de (op dat moment 17- jarige) vrouw, was haar instemming vereist, zo ja op welke wijze diende zij haar instemming met het huwelijk kenbaar te maken;
Was het een vereiste dat de handtekeningen van partijen op de huwelijksakte staan?
Werden destijds de handtekeningen van partijen in het register van de Adouls geplaatst, en zo ja:
Is dit register openbaar en is het mogelijk een afschrift uit het register op te vragen?
Was de aanwezigheid van een bevoegde en geschikte huwelijksvoogd een noodzakelijke voorwaarde voor een rechtsgeldig huwelijk?
Was de stiefvader van de vrouw, tevens neef van de man, een bevoegde en geschikte huwelijksvoogd;
Zo nee, wat is het rechtsgevolg wanneer de huwelijksvoogd niet geschikt en bevoegd was;
Zijn er overige feiten, omstandigheden of bijzonderheden die van belang zijn voor de beslechting van dit geschil;
Komen er uit het onderzoek bevindingen naar voren die niet zijn geformuleerd in de onderzoeksvragen, maar wel van belang zijn voor de beslechting van het geschil.
2.3.
De deskundige heeft zich bereid verklaard dit onderzoek op zich te nemen. De kosten van de beantwoording van voormelde vragen zullen ten laste worden gebracht van ’s Rijks kas. Het IJI wordt verzocht omtrent de beantwoording van voormelde vragen een schriftelijk, ondertekend bericht aan de griffie van het hof te doen toekomen met afschrift daarvan aan partijen. De behandeling van de zaak wordt te dien einde aangehouden tot onderstaande pro forma datum, waarna partijen zullen worden opgeroepen tegen de datum van een nog nader te bepalen terechtzitting.
Met het oog op het voorgaande zal elke verdere beslissing worden aangehouden.
2.4.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

3.Beslissing

Het hof:
Het hof:
benoemt tot deskundige:
Internationaal Juridisch Instituut
Spui 186
2511 BW ’s-Gravenhage
Tel. 070 – 3460974
bepaalt dat de deskundige onderzoek dient te verrichten ter beantwoording van de vragen als hiervoor onder rechtsoverweging 2.2 geformuleerd;
bepaalt dat de griffier een afschrift van deze beschikking aan de deskundige zal toezenden;
bepaalt dat partijen kopieën van alle processtukken waarover de deskundige nog niet beschikt vóór 29 mei 2015 aan hem ter hand zullen stellen;
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal verrichten en dat dit zal plaatsvinden op een door de deskundige te bepalen tijdstip en plaats;
bepaalt dat de deskundige een schriftelijk, ondertekend bericht zal inleveren ter griffie van dit hof vóór 28 juni 2015 onder indiening van zijn declaratie met vermelding van bovenstaand zaaknummer;
bepaalt dat de behandeling van de zaak in afwachting van het deskundigenbericht zal worden aangehouden tot
zondag 28 juni 2015pro forma, waarna partijen zullen worden opgeroepen tegen de datum van een nog nader te bepalen terechtzitting;
houdt elke verdere beslissing aan.
Deze beschikking is op gegeven door mr. R.G. Kemmers, mr. A.V.T. de Bie en mr. M. Perfors in tegenwoordigheid van mr. E.E. Kraan als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 28 april 2015.