ECLI:NL:GHAMS:2015:1571
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontruiming van bedrijfsruimten in kort geding; huurovereenkomst en spoedeisend belang
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 20 januari 2015 uitspraak gedaan in een hoger beroep van een kort geding tussen Huntington Park Holding B.V. en De Principaal B.V. Huntington, de appellante, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam, waarin De Principaal was toegewezen in haar vordering tot ontruiming van de door Huntington gebruikte bedrijfsruimten in de Tabakspanden I en II. De voorzieningenrechter had geoordeeld dat de huurovereenkomst tussen partijen niet onder de bescherming van artikel 7:290 BW viel, omdat een parkeergarage niet als bedrijfsruimte in de zin van dit artikel kan worden beschouwd. Huntington had de ontruimingsvordering betwist en een verzoek tot verlenging van de ontruimingstermijn ingediend, maar het hof oordeelde dat de belangen van De Principaal bij ontruiming zwaarder wogen dan die van Huntington om in de panden te blijven. Het hof bevestigde de beslissing van de voorzieningenrechter en wees de vordering tot ontruiming toe, met als uiterste ontruimingsdatum 31 december 2014. Daarnaast werd de vordering van De Principaal tot betaling van huur over een bepaalde periode afgewezen, omdat de gegrondheid van die vordering onvoldoende zeker was. Het hof concludeerde dat de huurovereenkomst rechtsgeldig was beëindigd en dat De Principaal spoedeisend belang had bij de ontruiming.