Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
“Al snikkend zegt [appellante] dan dat ze het allemaal zo niet had gewild. [A] vraagt [appellante] of ze het eens is met de wijze waarop de zaken nu uitgezocht zijn en dat daaruit blijkt dat er geld mist. [appellante] bevestigt dit. Ze verklaart dat ze geld uit de kas heeft gehaald. [A] vraagt of ze het idee had gehad dat [X] Bewaring B.V. het niet zou ontdekken. Waarop [appellante] zegt dat ze dat niet had verwacht. Ze geeft aan dat alles zo ontzettend duur werd om haar heen. Paardrijden voor de kinderen, [appellante] wilde de broer van [C] (haar man) helpen, en daarnaast werd er veel geld gespendeerd in de consumptieve sfeer voor het gezin. (…) Concluderend hebben [A] en [B] zowel onafhankelijk als tezamen van [appellante] gehoord dat zij toegeeft dat inderdaad in de afgelopen jaren met regelmaat bedragen uit de kas niet heeft afgestort. Zij heeft zichzelf dat geld toegeëigend en besteedt aan consumptieve uitgaven voor het gezin, dat anders niet op deze voet kon leven. Het spijt haar erg en vooral omdat zij heeft niet beseft dat het bedrag zo hoog is opgelopen.”
3.Beoordeling
“Vergelijking aanwezige kwitanties met het grootboek”en de volgende inhoud:
“[X] heeft 14 kopieën van kwitanties van twee voormalige bewoners overgelegd voor een totaalbedrag van € 2.900. Van deze door [X] verstrekte kwitanties komen de betalingen ad € 2.900 niet voor in de grootboekadministratie van [X]. Deze betalingen zijn wel opgenomen in het door [X] opgestelde overzicht en de uitdraai van de Filemakersdatabase. [X] heeft in haar wederhoorreactie verklaard dat het antwoord op de eerste vraag dus tenminste zal dienen te luiden dat [appellante] zich een bedrag van EUR 2.900 heeft toegeëigend.”Eenzelfde kwestie, te weten een vergelijking van kwitanties met het grootboek, wordt in paragraaf 3.1.4 van het deskundigenrapport behandeld met betrekking tot het jaar 2004. Ten aanzien van het daar geconstateerde verschil van
“[X] stelt hier geen onderbouwing of verklaring voor te hebben.”Deze zinsnede ontbreekt in het rapport ten aanzien van het verschil van € 2.900,- over 2005, maar hoort daar wel thuis. Immers, de deskundige is in de gelegenheid gesteld te reageren op de stelling van [X] dat de conclusie gerechtvaardigd is dat [appellante] deze gelden heeft ontvreemd nu hij ter zake in zijn rapport geen uitsluitsel geeft. In zijn briefrapport van 10 april 2013 merkt de deskundige daarover op dat hij die conclusie niet heeft opgenomen omdat hij deze niet kon trekken op basis van het beschikbare administratieve bewijs. Volgens [appellante] komt de deskundige daarmee tot dezelfde conclusie als over het boekjaar 2004, te weten dat [X] voor het kasverschil geen onderbouwing of verklaring stelt te hebben. [appellante] betwist ook dat zij de stellingen van [X] op dit punt onweersproken heeft gelaten, terwijl een toelichting van haar kant wel op zijn plaats was geweest. Volgens [appellante] heeft zij niet hoeven begrijpen dat zij op de stellingen van [X] op dit punt had dienen te reageren. Zij merkt op dat als gevolg van de onvoldoende onderbouwde vordering van [X] een deskundigenbericht nodig was om een oordeel te kunnen geven over het bedrag dat door [X] gemist werd, terwijl de stelling van [appellante] dat voor de kasverschillen diverse andere verklaringen dan onrechtmatige onttrekkingen bestaan, door de deskundige is bevestigd.