ECLI:NL:GHAMS:2015:1514

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 april 2015
Publicatiedatum
23 april 2015
Zaaknummer
200.142.164-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over energienota's tussen Greenchoice en [geïntimeerde]

In deze zaak gaat het om een geschil tussen Groene Energie Administratie B.V., h.o.d.n. Greenchoice, en een geïntimeerde over een energienota. Greenchoice is in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 12 december 2013 werd gewezen. De zaak betreft een overeenkomst tot levering van energie en netbeheer voor een perceel in [woonplaats]. Greenchoice vorderde betaling van een bedrag van € 3.878,28, vermeerderd met wettelijke rente, terwijl de geïntimeerde het vonnis van de kantonrechter wilde laten bekrachtigen.

De kantonrechter had de vordering van Greenchoice afgewezen, omdat deze onvoldoende onderbouwd was. In hoger beroep heeft Greenchoice haar vordering opnieuw ingediend en bewijs van haar stellingen aangeboden. De geïntimeerde voerde aan dat de eindmeterstand niet klopte en dat het verbruik extreem hoog was, maar dit verweer werd door het hof als onvoldoende onderbouwd beschouwd.

Het hof heeft vastgesteld dat Greenchoice de juiste meterstanden had gehanteerd en dat de eindafrekening correct was. Het hof oordeelde dat de grief van Greenchoice slaagde en dat de geïntimeerde veroordeeld moest worden tot betaling van het gevorderde bedrag. Het vonnis van de kantonrechter werd vernietigd en de geïntimeerde werd in de kosten van het geding in hoger beroep verwezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team II
zaaknummer : 200.142.164/01
zaaknummer rechtbank Noord-Holland : 604573 CV EXPL 13-6055
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 21 april 2015
inzake
GROENE ENERGIE ADMINISTRATIE B.V.,
h.o.d.n. Greenchoice en Groene Energie Administratie,
gevestigd te Badhoevedorp, gemeente Haarlemmermeer,
appellante,
advocaat: mr. R. Dijkema te Hilversum,
tegen
[geïntimeerde],
wonend te [woonplaats], gemeente [gemeente],
geïntimeerde,
advocaat: mr. L.Chr. Kranendonk te Amsterdam.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna Greenchoice en [geïntimeerde] genoemd.
Greenchoice is bij dagvaarding van 30 januari 2014 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem (hierna: de kantonrechter), van 12 december 2013, onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen Greenchoice als eiseres en [geïntimeerde] als gedaagde.
Greenchoice heeft daarna een memorie van grieven, met producties, ingediend.
Bij rolbeslissing van 20 mei 2014 is ten aanzien van [geïntimeerde] akte van niet dienen van memorie van antwoord verleend.
Partijen hebben de zaak ter zitting van 18 februari 2015 doen bepleiten door hun voornoemde advocaten, ieder aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd.
Ten slotte is arrest gevraagd.
Greenchoice heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en
- uitvoerbaar bij voorraad - [geïntimeerde] zal veroordelen aan haar te betalen een bedrag van € 3.878,28, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van
€ 3.395,06 vanaf 28 mei 2013 tot de dag der voldoening, met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van het hoger beroep.
[geïntimeerde] heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het vonnis waarvan beroep, met veroordeling van Greenchoice in de proceskosten van (naar het hof begrijpt:) het hoger beroep.
Greenchoice heeft in hoger beroep bewijs van haar stellingen aangeboden.

2.Feiten

De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder het kopje ‘De feiten’ onder 1 tot en met 5 de feiten vastgesteld die hij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt.

3.Beoordeling

3.1
Het gaat in deze zaak om het volgende.
( i) Tussen Greenchoice en [geïntimeerde] heeft een overeenkomst bestaan tot levering van energie en netbeheer ten behoeve van het perceel gelegen aan de [adres] te [woonplaats].
(ii) Op 31 oktober 2011 heeft Greenchoice [geïntimeerde] een jaarafrekening gestuurd ten belope van € 871,87.
(iii) Op 29 februari 2012 heeft Greenchoice [geïntimeerde] een gecorrigeerde jaarafrekening gestuurd ten belope van € 2.617,78.
(iv) Bij factuur van 24 augustus 2012 (factuurnummer 688831) heeft Greenchoice [geïntimeerde] een bedrag van € 3.395,06 in rekening gebracht. Het betreft een eindafrekening vanwege de verhuizing van [geïntimeerde].
( v) Bij brief van 23 oktober 2012 heeft Greenchoice aan [geïntimeerde] een kosteloze aanmaning gestuurd met betrekking tot de betalingsachterstand van € 3.395,06.
3.2
In eerste aanleg heeft Greenchoice gevorderd - kort gezegd- [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling van € 3.878,28 (bestaande uit (naar het hof begrijpt:)
€ 3.395,06 aan hoofdsom, € 18,71 aan reeds vervallen wettelijke rente en € 464,51 aan buitengerechtelijke kosten) vermeerderd met verdere rente en kosten. De kantonrechter heeft deze vordering afgewezen als zijnde onvoldoende onderbouwd. Tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komt Greenchoice met twee grieven op.
3.3
Met grief I betoogt Greenchoice dat zij uit hoofde van de overeenkomst met [geïntimeerde] aan hem energie heeft geleverd waarvoor hij verplicht is te betalen. Zij merkt daarbij het volgende op. Als leverancier is zij gebonden aan de door de netbeheerder vastgestelde meterstanden. Over de in het geding zijnde periode is het juiste verbruik in rekening gebracht, gebaseerd op de beginmeterstanden die door een meteropnemer van de netbeheerder zijn opgenomen, respectievelijk door [geïntimeerde] zelf. De eindmeterstanden zijn door [geïntimeerde] zelf opgenomen en per fax aan Greenchoice doorgegeven. Greenchoice heeft een en ander aan de hand van de door haar in het geding gebrachte producties geadstrueerd.
3.4
[geïntimeerde] heeft als verweer in de kern aangevoerd dat de eindmeterstand niet klopt, dat het verbruik extreem hoog is, dat hij meerdere berekeningen heeft ontvangen en dat hij vragen had over de rekeningen waarop Greenchoice niet heeft geantwoord.
3.5
Greenchoice heeft in hoger beroep uitvoerig de berekening van de eindafrekening toegelicht. Zij heeft verder uiteengezet waarom aan [geïntimeerde] op 29 februari 2012 een gecorrigeerde jaarafrekening is gestuurd, te weten omdat bij de afrekening van 31 oktober 2011 een onjuist gastarief was gehanteerd, en dat de eindafrekening van 24 augustus 2012 verband hield met de verhuizing van [geïntimeerde].
[geïntimeerde] heeft daar inhoudelijk niets relevants tegen ingebracht. Het enkele feit dat het verbruik van [geïntimeerde] hoog is geweest maakt niet dat om die reden de meterstanden niet kloppen. Dat verweer is onvoldoende onderbouwd. Daarbij wordt opgemerkt dat de omstandigheid dat [geïntimeerde] thans wordt geconfronteerd met een hoge eindafrekening mede het gevolg is van het feit dat hij diverse maanden in verzuim is gebleven de voorschotbedragen te voldoen, zoals uit de jaarafrekening van 29 februari 2012 blijkt. In het licht van de hiervoor weergegeven stellingen van Greenchoice is het verweer van [geïntimeerde] ook overigens onvoldoende onderbouwd en faalt dit.
3.6
Voor zover [geïntimeerde] bij pleidooi nog heeft willen betogen dat de energiemeter mogelijk niet goed functioneerde is dat een verweer dat tardief, immers niet bij memorie van antwoord, is gevoerd. Ook overigens is dit verweer in het geheel niet van een onderbouwing voorzien, zodat het slechts kan falen.
3.7
Het vorenoverwogene betekent dat grief I slaagt. Grief II heeft geen zelfstandige betekenis. [geïntimeerde] dient te worden veroordeeld tot betaling van het gevorderde. Het vonnis waarvan beroep zal dan ook worden vernietigd. [geïntimeerde] zal als in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het geding in appel.

4.Beslissing

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep
en opnieuw rechtdoende:
veroordeelt [geïntimeerde] tot betaling aan Greenchoice van € 3.878,28, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 3.395,06 vanaf 28 mei 2013 tot de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van Greenchoice begroot op € 797,80 aan verschotten en € 1.896,- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.L.D. Akkaya, L.A.J. Dun en D. Kingma en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 21 april 2015.