ECLI:NL:GHAMS:2015:1508

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 april 2015
Publicatiedatum
23 april 2015
Zaaknummer
200.104.257-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek in civiele procedure tussen Medisch Centrum Boerhaave B.V. en geïntimeerde

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, betreft het een hoger beroep van de besloten vennootschap Medisch Centrum Boerhaave B.V. tegen een geïntimeerde, vertegenwoordigd door een lasthebber. De zaak is een vervolg op een tussenarrest van 19 augustus 2014, waarin het hof had overwogen dat er nader onderzoek nodig was om de financiële relatie tussen partijen vast te stellen. Het hof heeft een deskundige, F.A.J. Kuipers, benoemd om de financiële afwikkeling tussen partijen in kaart te brengen. De deskundige is gevraagd om een lijst van patiënten op te stellen over de periode van 2006 tot en met 2009, waarover discussie bestaat tussen partijen. Daarnaast moet de deskundige berekenen wat de geïntimeerde nog van Boerhaave te vorderen heeft en wat Boerhaave aan de geïntimeerde verschuldigd is. De kosten van het deskundigenonderzoek worden door beide partijen gedeeld. Het hof heeft de zaak aangehouden voor verdere beslissingen na het indienen van het deskundigenrapport. De uitspraak is gedaan op 21 april 2015.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.104.257/01
zaaknummer/rolnummer rechtbank Amsterdam : 439089/HA ZA 09-3106
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 21 april 2015
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MEDISCH CENTRUM BOERHAAVE B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
appellante,
tevens incidenteel geïntimeerde,
advocaat: mr. D. Simons te Amsterdam,
tegen
[GEÏNTIMEERDE],
als lasthebber van [X],
wonend te [woonplaats],
geïntimeerde,
tevens incidenteel appellant,
advocaat: mr. T.P.M. Kouwenaar te ’s-Hertogenbosch,

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna opnieuw Boerhaave en [geïntimeerde] genoemd.
Het hof heeft in deze zaak op 19 augustus 2014 een tussenarrest uitgesproken. Voor het verloop van het geding in hoger beroep tot die datum wordt naar dat arrest verwezen.
Na dat tussenarrest heeft eerst [geïntimeerde] en vervolgens Boerhaave een akte houdende uitlating genomen.
Ten slotte hebben partijen wederom arrest gevraagd.

2.Beoordeling

2.1
In het tussenarrest heeft het hof overwogen dat zonder nader onderzoek niet kan worden vastgesteld hoe partijen de financiële relatie die tussen hen heeft bestaan dienen af te wikkelen en dat aan een deskundige zal worden gevraagd in kaart te brengen wat partijen verdeeld houdt. De zaak is naar de rol verwezen om partijen in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over de te benoemen deskundige en de te stellen vragen.
2.2
Partijen hebben het hof verzocht een onafhankelijke deskundige aan te wijzen. Het hof heeft F.A.J. Kuipers benaderd, die zich bereid en in staat heeft verklaard het onderzoek te verrichten en heeft laten weten geen banden te hebben met partijen. Partijen hebben de gelegenheid gekregen zich uit te laten over de persoon van Kuipers en het voorgestelde voorschot. Partijen hebben van die gelegenheid geen gebruik gemaakt.
2.3
Aan de deskundige zullen de volgende vragen worden voorgelegd:
Kunt u aan de hand van de administratie en overzichten van partijen een lijst maken van patiënten over de periode van 2006 tot en met 2009 ten aanzien van wie tussen partijen discussie bestaat over de afrekening?
Kunt u aan de hand van de administratie van partijen uit de lijst onder 1 een lijst maken van zogenaamde door [geïntimeerde] meegenomen patiënten (zie rechtsoverweging 2.5.3 van het tussenarrest van 19 augustus 2014, onder meegenomen patiënten worden patiënten verstaan die [geïntimeerde] eerder elders heeft
gezien). Dit zijn de patiënten waarop een tarief van 34% van toepassing is.
Kunt u aan de hand van de in rechtsoverweging 2.9 van het tussenarrest van
19 augustus 2014 geformuleerde uitgangspunten per patiënt van de lijst onder 1 berekenen wat het bedrag is waarop [geïntimeerde] jegens Boerhaave aanspraak kan maken?
Kunt u per patiënt van de lijst onder 1 berekenen wat het bedrag is dat [geïntimeerde] reeds van Boerhaave heeft ontvangen?
Kunt u aan de hand van de uitkomsten van het antwoord op de vragen 3 en 4 berekenen wat Boerhaave nog aan [geïntimeerde] is verschuldigd?
Heeft u overigens nog opmerkingen die voor de beoordeling van deze zaak van belang kunnen zijn?
2.4
De betaling van het voorschot komt ten laste van beide partijen, ieder voor de helft.
2.5
Nadat de deskundige zijn rapport bij het hof heeft ingediend zal het hof partijen – eerst [geïntimeerde] en daarna Boerhaave – in de gelegenheid stellen bij memorie op het deskundigenrapport te reageren.
2.6
Het hof houdt iedere verdere beslissing aan.

3.Beslissing

Het hof:
beveelt een onderzoek door een deskundige;
benoemt tot deskundige om dit onderzoek te verrichten:
F.A.J. Kuipers MBA RV
directeur van AenF Partners
Postbus 85183
3508 AD Utrecht
legt de hiervoor onder rov. 2.3 weergegeven vragen aan de deskundige ter beantwoording voor;
bepaalt dat de griffier een afschrift van dit arrest aan de deskundige zal toezenden;
bepaalt dat beide partijen vóór 1 mei 2015 kopieën van de overige gedingstukken aan de deskundige zullen doen toekomen, alsmede, na een verzoek daartoe van de deskundige, de andere door deze noodzakelijk geachte stukken, voor zover mogelijk;
wijst de deskundige op het bepaalde in artikel 198 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, met name op de verplichting om bij het onderzoek partijen in de gelegenheid te stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen en om in het schriftelijk bericht te doen blijken dat aan dit voorschrift is voldaan, onder vermelding van de inhoud van de opmerkingen en/of verzoeken;
bepaalt dat de deskundige het onderzoek overigens zelfstandig – in de zin van artikel 198 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat wil zeggen niet onder leiding van het hof – zal verrichten en dat dit zal plaatsvinden op een door de deskundige te bepalen tijdstip;
bepaalt dat de deskundige een voorschot toekomt van € 8.893,50;
bepaalt dat Boerhaave en [geïntimeerde] ieder als voorschot op de kosten van de deskundige voornoemd een bedrag van € 4.446,75 dienen te voldoen; Boerhaave en [geïntimeerde] zullen daarvoor van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak een nota ontvangen met betaalinstructies;
bepaalt dat de griffier onmiddellijk na betaling van het desbetreffende voorschot de deskundige hiervan in kennis zal stellen en dat de deskundige pas dan met het onderzoek behoeft te beginnen;
bepaalt dat de deskundige een schriftelijk, ondertekend bericht zal inleveren ter griffie van het hof vóór 28 juli 2015;
bepaalt dat de deskundige tegelijk met dit bericht zijn declaratie ter griffie zal indienen onder vermelding van zaaknummer 200.104.257/01;
verwijst de zaak naar de rol van 28 juli 2015 voor deskundigenbericht;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.A.H. Melissen, G.B.C.M. van der Reep en M.P. van Achterberg en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 21 april 2015.