ECLI:NL:GHAMS:2015:1480
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging tuchtprocedure wegens overlijden van een notaris
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in Den Haag. Klaagster had op 24 december 2014 een beroepschrift ingediend tegen de beslissing van de kamer van 10 december 2014, waarin zij niet-ontvankelijk werd verklaard in haar klacht tegen enkele notarissen. Tijdens de procedure is gebleken dat een van de notarissen, geïntimeerde sub 1, eind 2014 is overleden. Het hof heeft vastgesteld dat het overlijden van een bij de tuchtprocedure betrokken (kandidaat-)notaris tot gevolg heeft dat de behandeling van de klacht wordt gestaakt. Dit is in lijn met de tuchtrechtspraak in andere beroepsgroepen en de opvatting in het strafrecht dat het recht tot strafvordering vervalt door de dood van de verdachte. Het hof heeft geoordeeld dat de kamer voor het notariaat de klager niet-ontvankelijk dient te verklaren in zijn klacht tegen de overleden notaris. De beslissing van de kamer is bevestigd, terwijl de beslissing ten aanzien van de andere (kandidaat-)notarissen is aangehouden. De uitspraak benadrukt het persoonlijke karakter van tuchtrecht en de gevolgen van overlijden voor de procedure.