2.1.2Parteon heeft de woning per 31 augustus 2011 verhuurd aan [appellant sub 1]. Partijen hebben hiertoe een huurovereenkomst ondertekend. Op de huurovereenkomst zijn de algemene huurvoorwaarden van Parteon van toepassing verklaard. Deze voorwaarden houden - voor zover hier van belang - het volgende in:
“
Artikel 6
6.1
Huurder voldoet de te betalen prijs voor het gehuurde in zijn geheel, bij vooruitbetaling, vóór de eerste van de maand door betaling van het verschuldigde bedrag op de door de verhuurder aangegeven wijze. Vanaf de eerste dag van de maand is huurder voor de termijn van die maand in verzuim en is hij wettelijke rente verschuldigd. (…)
6.5
Huurder zal het gehuurde gedurende de huurtijd zelf als woonruimte voor hem en leden van zijn huishouden bewonen en er zijn hoofdverblijf hebben. Hij zal het gehuurde, waaronder begrepen alle aanhorigheden en de eventuele gemeenschappelijke ruimten, overeenkomstig de overeengekomen bestemming gebruiken en deze bestemming niet wijzigen. (…)
6.7
Het is huurder uitsluitend met voorafgaande schriftelijke toestemming van verhuurder toegestaan het
gehuurde geheel of gedeeltelijk onder te verhuren of aan derden in gebruik te geven. (…)
6.1
Het is huurder verboden in het gehuurde of een gedeelte van het gehuurde een bedrijf te exploiteren.
(…) ”
2.1.5Bij brief van 14 november2013 heeft [X], consulent Sociaal Beheer bij Parteon aan [appellant sub 1] geschreven dat medewerkers van Parteon de door [appellant sub 1] gehuurde woning in het afgelopen jaar meerdere malen hebben bezocht omdat zij onrechtmatige bewoning vermoedden. Parteon schrijft voorts dat daarbij onomstotelijk is komen vast te staan dat [appellant sub 1] niet zijn hoofdverblijf in de woning heeft en dat hij de woning heeft onderverhuurd dan wel in gebruik heeft gegeven aan derden. Daarom sommeert Parteon [appellant sub 1] (onder meer) om
binnen tien dagen de huur van de woning op te zeggen, nu [appellant sub 1] in strijd met het verbod heeft onderverhuurd, dan wel de woning in gebruik heeft gegeven aan derden. [appellant sub 1] heeft niet aan deze sommatie voldaan.
2.1.7Bij brief van 3 juni 2014 heeft de afdeling Gebruikstoezicht van de gemeente Zaanstad aan [appellanten] - voor zover hier van belang - het volgende geschreven:
“ Op donderdag 27 februari 2014 heeft het prostitutieteam van politie eenheid Noord-Holland een controle uitgevoerd bij het [adres] te [plaats]. Tijdens de controle is gebleken dat er een seksinrichting wordt geëxploiteerd zonder daartoe strekkende vergunning. Blijkens onze gegevens bent u bewoner van het pand aan het [adres] te [plaats].
Constateringen
Deze controle vond plaats naar aanleiding van een advertentie op de website Kinky.nl. Daar adverteerde een dame, genaamd Blondie, die haar diensten aanbood op het [adres] te [plaats]. Het prostitutieteam heeft vervolgens telefonisch een afspraak gemaakt met deze dame en is ter plaatse gegaan. Zij troffen daar en dame aan die zich identificeerde als [Z].
Desgevraagd verklaarde zij aan het prostitutieteam onder meer dat:
- zij verbleef op het adres [adres] te [plaats].
- zij € 300,-- per maand betaalde voor de huur en het eten.
- zij samen met haar vriend de kamer bewoond.
(…)
- zij sedert 3 maanden in de prostitutie zit.
- zij dit 3 a 4 dagen per week doet.
- zij voor een half uur € 90,- vraagt en voor een heel uur € 150,-
- zij adverteert op Kinky.nl en Sexjobs.nl
- haar vriend haar profiel heeft bedacht en gemaakt.
(…)
Gelet op het voorgaande is er in het door u bewoonde pand sprake van een seksinrichting.
Wetgeving
Wij willen u er op wijzen dat het exploiteren van een seksinrichting of escortbureau zonder daartoe strekkende vergunning een overtreding is van artikel 3:4 van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Zaanstad (hierna: APV). U bent niet in het bezit van een vergunning.
(…)”