ECLI:NL:GHAMS:2015:1237
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling op basis van onvoldoende aannemelijkheid van nakoming van verplichtingen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van appellante om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. Appellante had eerder een verzoek ingediend bij de rechtbank Noord-Holland, dat op 22 januari 2015 was afgewezen. Het hof heeft vastgesteld dat appellante onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij de verplichtingen die voortvloeien uit de schuldsaneringsregeling naar behoren zal kunnen nakomen. De rechtbank had geoordeeld dat de financiën van appellante en haar partner onvoldoende op orde waren, en het hof heeft deze conclusie bevestigd. Appellante had schulden die voornamelijk voortkwamen uit haar vorige huwelijk en had recentelijk een eindafrekening van Essent ontvangen die zij niet kon voldoen. Ondanks dat appellante en haar partner zich hadden aangemeld bij Budgetbeheer om meer overzicht te krijgen in hun financiën, was het hof van mening dat de positieve ontwikkelingen te recent waren om te concluderen dat de situatie van appellante voldoende was gestabiliseerd. Het hof heeft appellante in overweging gegeven om in de toekomst opnieuw een verzoek in te dienen, indien zij kan aantonen dat haar financiën voldoende op orde zijn. De beslissing van het hof is een bevestiging van de eerdere uitspraak van de rechtbank, en appellante kan binnen acht dagen na de uitspraak beroep in cassatie instellen.