3.1.Het gaat in deze zaak om het volgende.
( i) [appellante] is met ingang van 1 juni 2012 bij DAS in dienst getreden als Acceptant Allround voor de bepaalde tijd van twaalf maanden. Aansluitend is haar dienstverband voortgezet voor de bepaalde tijd van twaalf maanden, zodat dit, aldus ook de desbetreffende verlengingsakte van 16/24 mei 2013, van rechtswege eindigde op 31 mei 2014.
(ii) De op de arbeidsverhouding toepasselijke CAO Binnendienst/CAO voor het verzekeringsbedrijf bevat, op de voet van het bepaalde in artikel 7:668a lid 5 BW, een afwijking van de wettelijke ketenregeling in dier voege dat bepaald is dat een dienstverband voor bepaalde tijd (waarvan is bepaald dat dit in beginsel een periode van één jaar niet zal overschrijden), slechts eenmalig tot maximaal een totale periode van drie jaar minus één dag kan worden verlengd zonder dat voor beëindiging voorafgaande opzegging nodig is en dat wanneer een (aldus) verlengde arbeidsovereenkomst wordt voortgezet, de laatste arbeidsovereenkomst geldt als aangegaan voor onbepaalde tijd.
(iii) Met betrekking tot de afdeling Acceptatie, waar [appellante] werkzaam was, wordt al enige tijd gesproken over inkrimping. In deze procedure heeft DAS een volgens haar begin 2014 vervaardigde calculatie van het verwachte werkaanbod in 2015 overgelegd, volgens welke voor afgerond elf fte Allround Acceptatiemedewerkers en twee teamleiders nog werk beschikbaar is. Onderaan is vermeld:
“Huidige bezetting 12 fte’s (hierbinnen zijn [appellante]/[A] niet meer opgenomen)”.
(iv) Op 27 februari 2014 is door [B] (verder: [B]) en [C] (verder: [C]), teamleiders Acceptatie, onder de gehele afdeling Acceptatie (in totaal zestien tot achttien personen) een e-mail verspreid met de volgende inhoud:
“Goedemorgen collega’s, Op het acceptatie overleg afgelopen dinsdag is met onze nieuwe manager [D] de bezetting ter sprake gekomen. Daarin kwam naar voren dat er een aantal contracten binnenkort aflopen. Gezien de afname van ons werk moesten er keuzes gemaakt worden en kunnen niet alle contracten verlengd worden. Uiteindelijk is besloten om de contracten van [E] en [F] niet te verlengen. De contracten van [G] en [appellante]: toev. hof] worden met 1 jaar verlengd. Het contract van [H] was al eerder met 1 jaar verlengd. Wij wensen [E] en [F] heel veel succes met solliciteren naar een nieuwe baan. Met vriendelijke groet,”
( v) Het besluit om [appellante] een verlenging met één jaar aan te bieden berustte volgens DAS op de (onjuiste) veronderstelling dat dit nog mogelijk was, aangezien [B] en [C] de wettelijke regeling in gedachten hadden en onkundig waren van de hiervoor onder (ii) bedoelde regeling in de cao. Het voorstel tot verlenging met één jaar aan [appellante] is vóór het verzenden van de e-mail door [C] gedaan.
(vi) Zodra DAS via haar afdeling HRM zich bewust was geworden dat een nieuwe verlenging van het contract met [appellante] zou resulteren in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, heeft DAS op 12 maart 2014 aan [appellante] laten weten dat geen nieuwe arbeidsovereenkomst zou worden aangeboden en het dienstverband op 1 juni 2014 zou eindigen.
(vii) Bij brief van 19 maart 2014 heeft [appellante] bericht niet akkoord te gaan met de “intrekking contract verlenging”. Zij stelt zich in deze brief op het standpunt dat de zowel mondeling als schriftelijk gedane bevestiging dat haar contract voor één jaar zou worden verlengd per 1 juni 2014 een voor DAS bindende toezegging inhield respectievelijk dat sprake was van een nietige intrekking, zodat zij ook na 1 juni 2014 in dienst van DAS zou zijn.
(viii) DAS heeft haar standpunt gehandhaafd dat het dienstverband per 1 juni 2014 is geëindigd. Zij heeft wegens de door haar gemaakte fout geldelijke compensatie aangeboden, maar deze is niet door [appellante] aanvaard.