Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.De feiten
de manis het volgende gebleken.
de vrouwis het volgende gebleken.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de vrouw tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin de echtscheiding tussen partijen is uitgesproken en een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen is vastgesteld. De vrouw verzoekt om een hogere bijdrage voor de kinderen en een uitkering tot haar levensonderhoud. De man heeft verweer gevoerd en stelt dat hij niet in staat is om de verzochte bedragen te betalen. Het hof heeft de zaak behandeld op 24 november 2014, waarbij beide partijen en hun advocaten aanwezig waren. De vrouw heeft haar hoger beroep tegen de echtscheiding ingetrokken, maar de verzoeken met betrekking tot de bijdrage in de kosten van de kinderen en haar levensonderhoud blijven ter beoordeling staan.
Het hof heeft vastgesteld dat de man, ondanks zijn financiële problemen, ontvankelijk is in zijn verweer. De man heeft onvoldoende financiële stukken overgelegd om zijn draagkracht te onderbouwen. Het hof concludeert dat de behoefte van de kinderen moet worden vastgesteld op € 732,50 per kind per maand, waarvan de man € 610,67 voor zijn rekening dient te nemen. De vrouw heeft geen recht op een uitkering tot levensonderhoud, omdat de man geen draagkracht heeft om deze te voldoen. Het hof bekrachtigt de bestreden beschikking van de rechtbank, waarbij de man is verplicht om een bijdrage in de kosten van de kinderen te betalen, maar wijst de verzoeken van de vrouw voor een hogere bijdrage en levensonderhoud af.