ECLI:NL:GHAMS:2015:1153
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid bezwaar en termijnoverschrijding in belastingzaken
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 26 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontvankelijkheid van een bezwaar van [X bv] tegen een beschikking van de inspecteur van de Belastingdienst. De beschikking, gedateerd 24 december 2006, betrof de indeling van [X bv] in de middenklasse uitzendbedrijven voor het jaar 2007. Belanghebbende heeft op 22 december 2009 bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, maar de inspecteur heeft dit bezwaar bij uitspraak op bezwaar van 14 oktober 2013 niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft deze beslissing bevestigd, waarna belanghebbende in hoger beroep ging.
Het Hof heeft vastgesteld dat de bezwaartermijn van zes weken, die begon op 25 december 2006, op 5 februari 2007 eindigde. Aangezien het bezwaarschrift pas op 18 december 2009 werd ingediend, was het duidelijk dat dit buiten de wettelijke termijn was. Belanghebbende heeft geprobeerd te betogen dat er redenen waren voor de termijnoverschrijding, maar het Hof oordeelde dat deze redenen niet verschoonbaar waren. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de termijnoverschrijding niet alsnog verschoonbaar kon worden gemaakt door een reden die pas na het verstrijken van de termijn naar voren kwam.
Het Hof heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat de inspecteur het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. De grieven van belanghebbende in hoger beroep werden verworpen, en het Hof kwam niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het geschil. De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van bezwaarschriften en de strikte toepassing van wettelijke termijnen in belastingzaken.