Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Het oordeel van de rechtbank
(…)
partnerdrukken, worden mede als scholingsuitgaven aangemerkt.”
partnerheeft;
4.Geschil in hoger beroep
- een aan DWI terugbetaald bedrag (als negatief inkomen);
- betaald levensonderhoud van de dochter;
- uitgaven voor specifieke zorgkosten;
- scholingsuitgaven;
- persoonsgebonden aftrek;
- de alleenstaande ouderkorting;
- een te verrekenen verlies;
5.Beoordeling van het geschil
- a) dat hij - voor eigen rekening - uitgaven gedaan heeft voor door een arts voorgeschreven farmaceutische hulpmiddelen als bedoeld in artikel 6.17, lid 1, onder c, Wet IB 2001 (zo volgt uit de onder 5.2, opsommingsnummers 1 en 2 vermelde documenten - die slechts voor een beperkt deel op het onderhavige jaar betrekking hebben - niet dat op belanghebbende enig bedrag ter zake van de aanschaf van de op de overzichten vermelde middelen heeft gedrukt, en leidt het Hof daarnaast uit de gedingstukken - met name uit de opsommingsnummers 2, 5, 6 en 7 - af dat belanghebbende eerst vanaf april 2014 medicijnen in verband met zijn suikerziekte is gaan gebruiken; zie ook 5.4.3);
- b) dat hij ‘andere hulpmiddelen’ als bedoeld in artikel 6.17, lid 1 onder d, Wet IB 2001 - voor eigen rekening - heeft aangeschaft (geen van de in hoger beroep ingebrachte documenten heeft daarop - direct - betrekking);
- c) dat hij zich op basis van een medisch voorschrift aan een dieet als bedoeld in artikel 6.17, lid 1, onder f jo artikel 37 Uitvoeringsregeling IB 2001 diende te houden (de door belanghebbende ingebrachte bewijsmiddelen met opsommingsnummers 6 en 7 in rechtsoverweging 5.2, zijn daartoe onvoldoende omdat daaruit niet volgt dat sprake is geweest van een dieet als bedoeld in evenvermelde wetsbepalingen en - gelet op rechtsoverweging 5.4.3 – zijn de bewijsmiddelen met de opsommingsnummers 8 en 9 in rechtsoverweging 5.2 ook niet toereikend; ook de overige documenten nopen niet tot de conclusie dat sprake is van een – kort gezegd – aftrekbaar dieet).