Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.De feiten
de manis het volgende gebleken.
.
de vrouwis het volgende gebleken.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een man tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam, waarin de echtscheiding werd uitgesproken en diverse regelingen werden getroffen met betrekking tot de zorg voor hun kind, de huur van de echtelijke woning en partneralimentatie. De man is op 17 september 2014 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 16 juli 2014. De vrouw heeft incidenteel hoger beroep ingesteld. De partijen, man en vrouw, zijn in 2000 in Bangkok getrouwd en hebben samen een kind, [kind A]. De man heeft de zorg voor [kind A] sinds 7 augustus 2013. De vrouw heeft verzocht om de hoofdverblijfplaats van [kind A] bij haar te bepalen en om een zorgregeling vast te stellen. Het hof heeft geoordeeld dat het in het belang van [kind A] is dat hij bij de man blijft wonen, gezien de huidige situatie en het gebrek aan contact tussen [kind A] en de vrouw. De vrouw heeft ook verzocht om het huurrecht van de echtelijke woning aan haar toe te wijzen, maar dit verzoek is afgewezen. Wat betreft de partneralimentatie heeft het hof geoordeeld dat de man een uitkering van € 325,- per maand aan de vrouw moet betalen, in lijn met haar verzoek. De verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap is ook aan de orde geweest, waarbij het hof heeft bepaald dat de man verantwoordelijk is voor bepaalde schulden en dat de vrouw haar aandeel in deze schulden moet voldoen. De beschikking van de rechtbank is gedeeltelijk vernietigd en opnieuw vastgesteld, waarbij de man de alimentatie en schulden moet voldoen zoals bepaald.