ECLI:NL:GHAMS:2015:1090

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
31 maart 2015
Publicatiedatum
30 maart 2015
Zaaknummer
200.158.564/01 GDW
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van klacht tegen gerechtsdeurwaarder en niet-ontvankelijkheid van klaagster

In deze zaak heeft de gerechtsdeurwaarder op 29 oktober 2014 een beroepschrift ingediend tegen een beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam, die op 30 september 2014 de klacht van klaagster op verschillende onderdelen gegrond had verklaard en een berisping had opgelegd. Klaagster heeft op 24 februari 2015 haar klacht tegen de gerechtsdeurwaarder ingetrokken, wat het hof ertoe bracht te concluderen dat klaagster geen belang meer had bij een uitspraak over de klacht. Het hof heeft de zaak vervolgens buiten aanwezigheid van partijen in raadkamer behandeld en op 31 maart 2015 de beslissing van de kamer vernietigd en klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar klacht. De beslissing is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.158.564/01 GDW
nummer eerste aanleg : 908.2013
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 31 maart 2015
inzake
[gerechtsdeurwaarder],
gerechtsdeurwaarder te [plaats],
appellant,
gemachtigde: mr. M.R. Krul, advocaat te 's-Gravenhage,
tegen
[klaagster],
gevestigd en kantoorhoudende te [plaats],
geïntimeerde,
gemachtigde: mr. V.M. Besters, advocaat te Amsterdam.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Appellant (hierna: de gerechtsdeurwaarder) heeft op 29 oktober 2014 een beroepschrift bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam (hierna: de kamer) van 30 september 2014 (ECLI:NL:TGDKG:2014:168). De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van geïntimeerde (hierna: klaagster) op de onderdelen c, d, f en h gegrond verklaard, de klacht voor het overige ongegrond verklaard en aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping opgelegd, zulks met de aanzegging dat, indien andermaal door hem een van de in artikel 34, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet bedoelde handelingen of verzuimen wordt gepleegd, oplegging van een geldboete, schorsing of ontzetting uit het ambt zal worden overwogen.
1.2.
Klaagster heeft een verweerschrift bij het hof ingediend.
1.3.
Van de zijde van de gerechtsdeurwaarder is op 24 februari 2015 een brief met als bijlage een door partijen op 1 december 2014 ondertekende vaststellingsovereenkomst ter griffie van het hof ingekomen.
1.4.
Van de zijde van klaagster is op 24 februari 2015 een faxbericht met bijlage ter griffie van het hof ingekomen, waaruit blijkt dat klaagster haar klacht tegen de gerechtsdeurwaarder, in eerste aanleg geregistreerd onder nummer 908.2013, intrekt.
1.5.
Op 5 maart 2015 heeft het hof de zaak buiten aanwezigheid van partijen in raadkamer behandeld.
2. De beoordeling
2.1.
Uit het feit dat klaagster haar in eerste aanleg tegen de gerechtsdeurwaarder ingediende tuchtrechtelijke klacht heeft ingetrokken, leidt het hof af dat klaagster geen belang meer heeft bij een uitspraak over de klacht. Het hof zal daarom de beslissing van de kamer waarvan beroep vernietigen en klaagster alsnog niet-ontvankelijk verklaren in haar klacht.
2.2.
Op grond van hetgeen onder 2.1. is overwogen, beslist het hof als volgt.

3.De beslissing

Het hof:
- vernietigt de bestreden beslissing;
en, opnieuw beslissende:
- verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar klacht.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.C.W. Rang, L.J. Saarloos en A.W. Jongbloed en in het openbaar uitgesproken op 31 maart 2015 door de rolraadsheer.