ECLI:NL:GHAMS:2015:1088

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
31 maart 2015
Publicatiedatum
27 maart 2015
Zaaknummer
200.157.415-01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tuchtrechtelijke klacht tegen notaris wegens onzorgvuldig handelen bij vastgoedtransactie in faillissement

In deze zaak gaat het om een tuchtrechtelijke klacht tegen een notaris die betrokken was bij de levering van vastgoed in een faillissement. De klacht is ingediend door de curator, die de notaris verwijt onzorgvuldig te hebben gehandeld. Bij de ondertekening van de akten zijn op het kantoor van de notaris foto's gemaakt waarop de notaris en andere betrokkenen te zien zijn met ongepaste attributen, zoals slingers en roze konijnenoren. Deze foto's zijn op sociale media geplaatst, wat de curator als onzorgvuldig en schadelijk heeft ervaren. De kamer voor het notariaat heeft de klacht gegrond verklaard en de notaris een schorsing van een week opgelegd. Het hof bevestigt deze beslissing, oordelend dat het handelen van de notaris de eer en het aanzien van het notariaat heeft geschaad. Het hof benadrukt dat de notaris onvoldoende heeft nagedacht over de gevolgen van zijn handelen en dat hij de kracht van sociale media heeft onderschat. De maatregel van schorsing wordt bevestigd en zal ingaan op 6 april 2015.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.157.415/01 NOT
nummer eerste aanleg : 14-11
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 31 maart 2015
inzake
[notaris],
notaris te [plaats],
appellant,
gemachtigde: mr. J.I. van Vlijmen, advocaat te Den Haag,
tegen
[klaagster],
geïntimeerde,
gemachtigde: mr. M. Boender-Radder, advocaat te Den Haag.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Appellant (hierna: de notaris) heeft op 10 oktober 2014 een beroepschrift bij het hof
ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag (hierna: de kamer) van 10 september 2014 (ECLI:NL:TNORDHA:2014:29). De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van geïntimeerde (hierna: klaagster) gegrond verklaard en de notaris de maatregel van een schorsing in de uitoefening van zijn ambt opgelegd voor de duur van een week.
1.2.
Klaagster heeft op 18 november 2014 een verweerschrift bij het hof ingediend.
1.3.
Op 24 november 2014 heeft klaagster een gecorrigeerde versie van het verweerschrift
ingediend. Het hof heeft bij brieven van 3 december 2014 aan partijen kenbaar gemaakt het nieuwe (gecorrigeerde) verweerschrift in plaats van het oorspronkelijke verweerschrift in het dossier te hebben gevoegd, nu het hof van enig bezwaar aan de zijde van de notaris niet is gebleken.
1.4.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 15 januari 2015. De notaris, vergezeld van zijn gemachtigde, en de gemachtigde van klaagster zijn verschenen en hebben het woord gevoerd; de gemachtigde van de notaris aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota.

2.De stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3.De feiten

3.1.
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.
3.2.
Samengevat gaat het in deze zaak om het volgende.
3.2.1.
Bij vonnis van 19 november 2013 is klaagster, werkzaam als advocaat, benoemd tot curator in het faillissement van de heer [naam] (hierna: de failliet). De failliet heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
3.2.2.
Klaagster heeft de tot de faillissementsboedel behorende vastgoedportefeuille met toestemming van de rechter-commissaris verkocht aan derden. De koopovereenkomst is op
9 januari 2014 door partijen ondertekend.
3.2.3.
De failliet heeft de rechter-commissaris op de voet van artikel 69 van de Faillissementswet verzocht klaagster in haar hoedanigheid van curator te bevelen de koop, althans levering, van de vastgoedportefeuille aan de kopers te staken. De rechter-commissaris heeft het verzoek op 13 januari 2014 afgewezen.
3.2.4.
Bij arrest van 16 januari 2014 heeft het gerechtshof Den Haag het vonnis tot faillietverklaring bekrachtigd.
3.2.5.
De failliet heeft op 17 januari 2014 beroep ingesteld tegen de onder 3.2.3. genoemde beslissing van de rechter-commissaris. De rechter-commissaris heeft echter klaagster toestemming verleend mee te werken aan de levering van het onroerend goed van de failliet.
3.2.6.
Op 21 januari 2014 zijn twee leveringsakten gepasseerd ten overstaan van de notaris. Het betreft de levering van de vastgoedportefeuille door klaagster - bij volmacht - in haar hoedanigheid als faillissementscurator aan een tweetal besloten vennootschappen voor een koopsom van € 1.639.995,- en een (door)levering van een gedeelte van de vastgoedportefeuille aan drie kopers voor een koopsom van € 850.000,-.
3.2.7.
Bij gelegenheid van het verlijden van voormelde notariële akten zijn op het kantoor van de notaris diverse foto’s gemaakt. Op een van die foto’s is onder meer het volgende te zien:
Vijf personen, onder wie de notaris, zitten aan een tafel. De notaris zit in het midden. Links en rechts van hem zitten de drie kopers en een onbekende persoon. De notaris en twee andere personen hebben een pot mosterd in de hand. Drie personen hebben van kunststof vervaardigde blote vrouwenborsten voorgebonden. Vier personen, onder wie de notaris, hebben slingers om de nek hangen (voornamelijk in de kleur roze). De notaris draagt roze konijnenoren op het hoofd.
3.2.8.
De desbetreffende foto heeft op de Facebookpagina van één van de kopers (verder: de koper) gestaan, alsmede op de persoonlijke Facebookpagina van de notaris. De notaris heeft de foto ‘geliked’.
3.2.9.
Bij per e-mail verzonden brief van 30 januari 2014 heeft klaagster de notaris meegedeeld dat de failliet haar de foto had voorgelegd en had verzocht om een verklaring. Klaagster heeft de notaris verzocht een schriftelijke verklaring te geven voor de foto. Bij brief van 3 februari 2014 heeft de notaris aan klaagster meegedeeld:
“Met referte aan uw email en de ingesloten brief van donderdag en zojuist bericht ik u hierbij dat de foto is genomen als uiting van blijdschap van kopers dat voor hen de transactie is gelukt zonder daarbij anderen op enig vlak ten nadele te willen zijn.
Een van de kopers heeft de gewoonte om bij ieder transactie de formele afwikkeling luister bij te zetten door middel van een vrolijke versiering of anderszins. Zo ook bij deze transactie.
Indien uw cliënt zich door deze foto benadeeld voelt, dan betreur ik dat zeer. Dit was zeker niet de bedoeling of intentie van de kopers of de foto. Verder bericht ik u dat toen mij de signalen bereikten dat uw client zich benadeeld voelt, ik direct (donderdag 30 januari jongstleden) de foto van mijn facebookpagina heb verwijderd.
(..)”.
3.2.10.
Bij brief van 29 augustus 2014 heeft de notaris aan de desbetreffende koper verzocht de betreffende foto van diens Facebookpagina te verwijderen.

4.Het standpunt van klaagster

4.1.
Klaagster verwijt de notaris dat hij onzorgvuldig jegens haar heeft gehandeld door:
- na het passeren van voormelde leveringsakten deel te nemen aan de hierboven omschreven
setting, waarvan vervolgens een foto is gemaakt;
- de foto op zijn privé Facebookpagina te plaatsen, althans deze foto te ‘liken’.
4.2.
Klaagster voert aan dat de notaris met zijn handelen haar zowel zakelijk als privé schade heeft berokkend. De kwestie lag reeds gevoelig omdat de failliet vond dat klaagster zijn vastgoedportefeuille voor een te laag bedrag had verkocht en geleverd. Klaagster was bovendien niet op de hoogte van de gelijktijdige doorlevering. Evenmin was zij bekend met de desbetreffende foto.

5.Het standpunt van de notaris

De notaris heeft verweer gevoerd. Het standpunt van de notaris wordt, voor zover relevant, hieronder besproken.

6.De beoordeling

6.1.
Aan het hof ligt ter beoordeling voor in hoeverre de notaris jegens klaagster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
6.2.
De notaris heeft in hoger beroep aangevoerd zijn onzorgvuldigheid wel degelijk in te zien en daarvan ook blijk te hebben gegeven. Zo heeft hij zowel telefonisch als schriftelijk aan klaagster zijn excuses aangeboden en heeft hij ervoor gezorgd dat de foto is verwijderd van zowel zijn persoonlijke Facebookpagina als van de Facebookpagina van de desbetreffende koper. Een dergelijk voorval zal zich nimmer meer voordoen, aldus de notaris. Mede gelet op het feit dat tegen hem nooit eerder een klacht is ingediend, is de notaris van mening dat de opgelegde maatregel te zwaar is, ook in verhouding tot de feiten waarvoor blijkens de tuchtrechtelijke jurisprudentie een dergelijke maatregel doorgaans wordt opgelegd.
6.3.
Met de kamer is het hof van oordeel dat de notaris door mee te werken aan de in 3.2.7. omschreven vertoning en toe te staan dat daarvan een foto werd gemaakt, die later in de sociale media is terechtgekomen, de eer en het aanzien van het notariaat heeft geschaad. De kamer heeft terecht overwogen dat de vertoning onnodig kwetsend en respectloos is voor klaagster en de failliet, dat de notaris onvoldoende de (mogelijke) gevolgen van zijn handelen heeft overzien, alsmede dat hij de kracht van de sociale media, in dit geval Facebook, duidelijk heeft onderschat. De kamer heeft de klacht dan ook terecht gegrond verklaard. Het hof voegt daaraan nog het volgende toe.
6.4.
Weliswaar stelt de notaris zich bewust te zijn van de laakbaarheid van zijn handelen, maar niet is gebleken dat hij er alles aan heeft gedaan om de gevolgen van zijn handelen – die hij overigens had kunnen en moeten voorzien – zoveel als mogelijk te beperken, hetgeen naar het oordeel van het hof wel op zijn weg had gelegen. De notaris heeft de foto, die te zien was op zijn persoonlijke Facebookpagina, pas daarvan verwijderd nadat klaagster hem om een verklaring had verzocht. De notaris heeft ook geen verklaring gegeven hoe de foto op zijn persoonlijke Facebookpagina terecht is gekomen. Verder heeft de notaris niet kunnen uitleggen waarom hij de foto heeft ‘geliked’, terwijl hij, naar hij stelt, eerder nog uitdrukkelijk aan de koper(s) had gevraagd deze foto niet naar buiten te brengen. Tot slot heeft de notaris eerst nadat (de gemachtigde van) klaagster hem tijdens de zitting bij de kamer op 20 augustus 2014 erop had gewezen dat de foto nog altijd op de Facebookpagina van een van de kopers stond (met daarbij allerlei reacties), deze koper bij brief van 29 augustus 2014 aangeschreven en verzocht de desbetreffende foto van diens Facebookpagina te verwijderen. Naar het oordeel van het hof valt dit alles de notaris zwaar aan te rekenen.
6.5.
Op grond van het voorgaande is het hof met de kamer van oordeel dat het handelen van de notaris dusdanig tuchtrechtelijk laakbaar is, dat de maatregel van schorsing in de uitoefening van het ambt voor de duur van een week passend en geboden is. Het hof zal de bestreden beslissing dan ook bevestigen, met dien verstande dat deze maatregel zal ingaan op maandag
6 april 2015 te 0:00 uur.
6.6.
Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan buiten beschouwing blijven omdat het niet van belang is voor de beslissing in deze zaak.
6.7.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

7.De beslissing

Het hof:
- bevestigt de bestreden beslissing, met dien verstande dat de maatregel van schorsing in de uitoefening van het ambt van de notaris voor de duur van één week zal ingaan op maandag
6 april 2015 te 0:00 uur.
Deze beslissing is gegeven door mrs. W.J.J. Los, J.C.W. Rang en A.H.N. Stollenwerck en in het openbaar uitgesproken op 31 maart 2015 door de rolraadsheer.