In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 maart 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1981 en thans gedetineerd, was beschuldigd van het besturen van een voertuig onder invloed van GHB en/of cocaïne op 8 augustus 2012 te Haarlem. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een werkstraf en een ontzegging van de rijbevoegdheid. De verdachte stelde in hoger beroep dat hij geen toestemming had gegeven voor een bloedafname, maar het hof oordeelde dat de verdachte zich bewust was van het verzoek en de afname. Het hof verwierp dit verweer en oordeelde dat de verdachte onder invloed van GHB had gereden, wat de verkeersveiligheid in gevaar bracht. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en legde een gevangenisstraf van één week op, die voorwaardelijk werd opgelegd, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor acht maanden. De beslissing is gebaseerd op de ernst van het feit en de eerdere veroordelingen van de verdachte.