ECLI:NL:GHAMS:2014:978

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
31 maart 2014
Publicatiedatum
1 april 2014
Zaaknummer
200.138.673/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar beleid en gang van zaken van vennootschappen na impasse in aandeelhoudersvergadering

In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 31 maart 2014 een beschikking gegeven inzake een verzoek van de verzoekster, wonende te Monnickendam, tot het bevelen van een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van drie besloten vennootschappen, te weten [verweerster 1], [verweerster 2] en [verweerster 3]. De verzoekster heeft gegronde redenen aangevoerd om te twijfelen aan een juist beleid van de vennootschappen, vooral na de verstoorde verhoudingen tussen de aandeelhouders, die zijn ontstaan na het overlijden van de heer [A]. De verzoekster heeft onder andere gesteld dat zij niet was opgeroepen voor de algemene vergadering van aandeelhouders op 22 juni 2013, wat de rechtsgeldigheid van de genomen besluiten in twijfel trekt. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat er sprake is van een diepgaand wantrouwen tussen de verzoekster en [belanghebbende 1], wat heeft geleid tot een impasse in de aandeelhoudersvergadering. De Ondernemingskamer heeft besloten om een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van de vennootschappen over de periode vanaf 28 juni 2012. Tevens zijn er onmiddellijke voorzieningen getroffen, waaronder de schorsing van de bestuurders [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] en de schorsing van de besluiten genomen tijdens de algemene vergaderingen van 22 juni 2013. De kosten van het onderzoek zijn vastgesteld op € 25.000, en de vennootschappen zijn hoofdelijk aansprakelijk voor deze kosten. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.138.673/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 31 maart 2014
inzake
[verzoekster],
wonende te Monnickendam,
VERZOEKSTER,
advocaat:
mr. P. Haas,kantoorhoudende te Rotterdam,
t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerster 1],
gevestigd te Edam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerster 2],
gevestigd te Edam,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerster 3],
gevestigd te Hoorn,
VERWEERSTERS,
advocaat:
mr. J.G. Molenaar, kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n

1. [belanghebbende 1],

wonende te Hoorn,
2.
[belanghebbende 2],
wonende te Hoorn,
BELANGHEBBENDEN,
advocaat:
mr. J.G. Molenaar, kantoorhoudende te Amsterdam.

1.Het verloop van het geding

1.1
Partijen en andere betrokkenen worden hierna als volgt aangeduid:
verzoekster als [verzoekster];
verweerster sub 1 als [verweerster 1];
verweerster sub 2 als [verweerster 2];
verweerster sub 3 als [verweerster 3];
[verweerster 1], [verweerster 2] en [verweerster 3] tezamen als [verweersters];
belanghebbende sub 1 als [belanghebbende 1];
belanghebbende sub 2 als [belanghebbende 2];
[belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] tezamen als [belanghebbenden]
1.2
Verzoekster heeft bij op 12 december 2013 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht - zakelijk weergegeven - bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
1. een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van [verweersters] over de periode vanaf 28 juni 2012;
2 bij wijze van onmiddellijke voorzieningen voor de duur van het geding:
a. “schorsing van” [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2];
b. een tijdelijk bestuurder te benoemen;
c. de aandeelhoudersbesluiten van [verweerster 1] en [verweerster 2] van 22 juni 2013 te schorsen;
d. alle rechten verbonden aan het aandeel in het kapitaal van [verweerster 1] dat op basis van het aandeelhoudersbesluit van [verweerster 1] van 22 juni 2013 aan [belanghebbende 1] werd uitgegeven, op te schorten;
e. twee van de door [verzoekster] gehouden en (de Ondernemingskamer begrijpt:) twee van de door [belanghebbende 1] gehouden aandelen in het kapitaal van [verweerster 1] over te dragen ten titel van beheer aan de onder b. bedoelde tijdelijk bestuurder;
f. [verweersters] te verbieden om over te gaan tot uitvoering van, of medewerking te verlenen aan, enige handeling ter uitvoering van het voorlopig koopcontract ter zake van de verkoop van het Damhotel, zolang daaraan geen rechtsgeldig besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders van zowel [verweerster 2] als [verweerster 1] ten grondslag ligt, anders dan de aandeelhoudersbesluiten van 22 juni 2013, op straffe van een aan [verzoekster] te verbeuren dwangsom van € 250.000 ineens;
alsmede [verweersters] hoofdelijk te veroordelen in de kosten van het geding.
1.3
Verweersters en belanghebbenden hebben bij per fax op 20 januari 2014 (per post op 21 januari 2014) ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift met producties verklaard, dat zij “zich niet verzetten tegen de vaststelling dat sprake is van redenen om aan een juiste gang van zaken te twijfelen”. Zij hebben voorts de Ondernemingskamer verzocht - naar de Ondernemingskamer begrijpt en zakelijk weergegeven:
1. de door verzoekster verzochte onmiddellijke voorzieningen af te wijzen; en
2. bij wijze van onmiddellijke voorzieningen voor de duur van het geding:
a. een commissaris te benoemen en
b. tijdelijke overdracht ten titel van beheer van het door [belanghebbende 1] gehouden aandeel in het kapitaal van [verweerster 1] aan de tijdelijk te benoemen commissaris te bevelen.
1.4
Het verzoek is behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 13 februari 2014, alwaar mr. B. Verkerk en mr. M.J. Lammers, advocaten te Rotterdam, het standpunt van [verzoekster] en mr. Molenaar voornoemd het standpunt van de overige partijen nader hebben toegelicht, allen aan de hand van aan de Ondernemingskamer overgelegde pleitnotities en onder overlegging van op voorhand aan de Ondernemingskamer en de wederpartij gezonden nadere producties.

2.De feiten

2.1
[verweerster 1] is op 30 maart 1993 opgericht door [A] (hierna [A] te noemen). Hij was sedertdien enig bestuurder en aandeelhouder van [verweerster 1].
2.2
[A] is gehuwd geweest met [belanghebbende 1]. [belanghebbende 1] en [A] hebben drie kinderen: [B], [C] en [belanghebbende 2]. In 2005 zijn [A] en [belanghebbende 1] gescheiden. [belanghebbende 1] houdt sindsdien – afgezien van de hierna te noemen (betwiste) uitgifte van één aandeel op 22 juni 2013 aan [belanghebbende 1] – 50% van de aandelen in het kapitaal van [verweerster 1].
2.3
[A] is in 2007 gehuwd met [verzoekster].
2.4
[verweerster 1] houdt alle aandelen in de door haar op 30 maart 1993 opgerichte [verweerster 2]. [verweerster 2] houdt alle aandelen in het kapitaal van [verweerster 3]. [verweerster 1] is enig bestuurder van [verweerster 2] en van [verweerster 3]. [verweersters] houden zich bezig met het beheer en verhuur van onroerend goed.
2.5
In de statuten van [verweerster 1] is – onder meer – bepaald:
“(..)
Levering van aandelen
(..)
Artikel 10
1.
Ingeval geval van overlijden, surséance van betaling, faillissement of onder curatelestelling van een aandeelhouder, (..), moeten zijn aandelen aan de andere aandeelhouders te koop worden aangeboden met inachtneming van het in de volgende leden bepaalde.
2.
(..)
3.
Degenen, die tot tekoopaanbieding van één of meer aandelen zijn gehouden, dienen binnen zestig dagen na het ontstaan van die verplichting van hun aanbieding aan de directie kennis te geven. Bij gebreke daarvan zal de directie de tot aanbieding verplichte personen op de bepaling van de vorige zin bij aangetekende brief wijzen. Blijven zij dan ingebreke de aanbieding binnen dertig dagen alsnog te doen, dan zal de vennootschap de aandelen namens de betreffende aandeelhouder(s) te koop aanbieden, en indien van het aanbod volledig gebruik wordt gemaakt, de aandelen aan de koper(s), tegen gelijktijdige betaling van de koopprijs in eigendom overdragen. De vennootschap zal alsdan daartoe onherroepelijk zijn gemachtigd
4.
(..)
5.
De niet-nakoming van de verplichting tot aanbieding van aandelen op grond van het bepaalde in dit artikel heeft tot gevolg, dat indien en zolang niet alsnog aan die verplichting is voldaan, de aandeelhouders het aan de aandelen verbonden vergader- en stemrecht niet kunnen uitoefenen en dat hun recht op dividend wordt opgeschort.
(..)
Bestuur
(..)
Artikel 13
1.
(..)
2.
In geval van ontstentenis of belet van alle directeuren of van de enige directeur, wordt het bestuur tijdelijk waargenomen door de persoon, die daartoe telkenjare in de jaarlijkse algemene vergadering van aandeelhouders wordt aangewezen.
3.
Ingeval van overlijden of ontslag van een directeur roept de directie en in het geval, bedoeld in het tweede lid van dit artikel, roept de persoon, die tijdelijk met het bestuur belast is, binnen een maand nadat zodanige omstandigheid zich voordoet een algemene vergadering van aandeelhouders bijeen ter voorziening in de vacature(s) of tot het treffen van tijdelijke maatregelen.
(..)
Algemene vergadering van aandeelhouders
Artikel 16
1. (..)
2. De oproepingen tot de algemene vergaderingen van aandeelhouders worden gedaan door de direktie door middel van brieven aan het adres van aandeelhouders en certificaathouders, (..) tenminste veertien dagen voor de dag der vergadering, de dag van oproeping en die der vergadering (..) niet meegerekend.
3. (..)
4. Beroep op het niet of niet tijdig ontvangen van een tijdig verzonden oproepingsbrief is niet toegestaan.”
2.6
[verweerster 2] is eigenaar van het Damhotel in Edam (hierna aan te duiden als het Damhotel), het Bowling & Partycentrum Huesmolen in Hoorn (hierna aan te duiden als de Huesmolen) en het café-restaurant De Roef in Monnickendam (hierna aan te duiden als De Roef). [verweerster 2] verhuurt De Roef en De Huesmolen aan derden.
2.7
l’Auberge Damhotel B.V. (hierna aan te duiden als l’Auberge Damhotel) is een 100%-dochtervennootschap van [D] (hierna aan te duiden als: [D]). [belanghebbende 2] is enig aandeelhouder van [D]. De bestuurders van [D] zijn: [belanghebbende 2] en zijn partner [E].
2.8
De op 26 november 2003 tussen [verweerster 2] enerzijds en [belanghebbende 2] en [E] gesloten huurovereenkomst betreffende de verhuur van het Damhotel houdt - onder meer - in:
“(..)
8.8
Alle in het gehuurde, door huurder aangebrachte zaken, welke een onroerend karakter hebben, zullen na beëindiging van deze huurovereenkomst om niet aan verhuurder vervallen, tenzij verhuurder verzoekt de door huurder aangebrachte zaken te verwijderen, en het pand in de oorspronkelijke staat op te leveren”.
(..)
Artikel 10
Indien verhuurder gedurende de overeengekomen huurtijd voornemens is het gehuurde te verkopen, is hij verplicht als eerste aan huurder per aangetekend schrijven het gehuurde te koop aan te bieden. (..) Maakt huurder van zijn voorkeursrecht gebruik dan zullen partijen in onderling overleg tot vaststelling van de koopsom trachten te geraken, waarbij als uitgangspunt voor de bepaling van de koopsom zal gelden de onderhandse verkoopwaarde vrij van huur en gebruik, welke eerst op dat moment zal worden bepaald (..)”.
2.9
[verweerster 3] huurt de Hoofdtoren in Hoorn (hierna aan te duiden als de Hoofdtoren) van [F]. [verweerster 3] verhuurt de Hoofdtoren op haar beurt aan v.o.f. Restaurant de Hoofdtoren, waarvan [B] en [C] de vennoten zijn.
2.1
Op 6 juni 2012 heeft Adhoc Horecamakelaars te Gouda het Damhotel getaxeerd. In het door Adhoc Horecamakelaars opgemaakte taxatierapport (hierna het taxatierapport te noemen) wordt de waarde van het Damhotel op basis van
“Vrijwillige onderhandse verkoop in het vrij economisch verkeer bij soortgelijk doorlopend gebruik” getaxeerd op € 690.000,=.
2.11
De algemene vergadering van aandeelhouders van [verweerster 1] heeft op 28 juni 2012 besloten, wegens ziekte van [A], [belanghebbende 1] te benoemen als bestuurder bij ontstentenis. In de notulen is daarover het volgende opgenomen:

3. Benoeming Bestuurder bij Ontstentenis’
De voorzitter stelt vast, dat binnen de vennootschap, momenteel niet wordt voorzien in de functie van Bestuurder bij Ontstentenis, waar ten gevolge bij ontstentenis van de heer [A] geen onaantastbare rechtshandelingen kunnen worden verricht. Teneinde hierin te voorzien, stelt de voorzitter voor, om mevrouw [belanghebbende 1] te benoemen tot bestuurster bij ontstentenis met inachtname van het navolgende:
Het bestuur bij ontstentenis, omvat in hoofdzaak het namens de besloten vennootschap ontvangen en verrichten van betalingen de vennootschap en hiermee verbonden rechtspersonen betreffende. Hiertoe zal de “bestuurder bij ontstentenis” voorstellen doen tot het verrichten van betalingen en deze voorstellen ter fiattering per e-mail aan de heer [A] voorleggen. (..)
Wanneer de heer [A], zijnsinziens wederom in staat is, diens werkzaamheden als vennootschapsbestuurder te hervatten, zal hij hiervan melding doen aan mevrouw [belanghebbende 1]. Het doen van een dergelijke mededeling, volstaat voor het hervatten van diens werkzaamheden als vennootschapsbestuurder.(..)”
2.12
In een brief van 26 oktober 2012, gericht aan [belanghebbende 1], heeft [A] - onder meer - geschreven: “
De voortgang van mijn medisch herstel, brengt met zich mee, dat ik in staat ben om mijn werkzaamheden als bestuurder van [verweerster 1 en 2] met ingang van 01 november 2012 te hervatten. Verwijzende naar bovengenoemd aandeelhoudersbesluit, brengt dit met zich mee, dat ik met ingang van 01 november 2012 mijn taken als bestuurder van de vennootschap wederom ter hand neem.”
2.13
Op 7 april 2013 is [A] overleden. De door hem gehouden aandelen in het kapitaal van [verweerster 1] worden sedertdien gehouden door [verzoekster].
2.14
[belanghebbende 1] heeft op 7 mei 2013 jaarrekeningen over de jaren 2011 en 2012 van zowel [verweerster 1] als [verweerster 2] en [verweerster 3] bij de Kamer van Koophandel gedeponeerd.
2.15
In een brief gedateerd 7 juni 2013, gericht aan [verzoekster], heeft [belanghebbende 1] geschreven: “
Hierbij nodigen wij u uit voor een buitengewone algemene vergadering van aandeelhouders op 22 juni 2013. De vergadering zal plaatsvinden in L’ auberge Damhotel Edam, keizersgracht 1 te Edam, om 14.00 uur. Mevrouw [belanghebbende 1] zal zich laten vergezellen door haar zoon [belanghebbende 2], die tevens de laatste vergadering ook aanwezig is geweest. Op de agenda staan de volgende punten:
  • Verkoop Damhotel en de Hoofdtoren
  • Uitgifte 1 aandeel aan Mw [belanghebbende 1]
  • Wijziging funktie Mevrouw [belanghebbende 1] en het benoemen tot medebestuurder Dhr. [belanghebbende 2]”
Deze brief is niet aangetekend of met handtekening voor ontvangst verzonden.
2.16
Op 22 juni 2013 heeft een algemene vergadering van aandeelhouders van [verweerster 1] en een algemene vergadering van aandeelhouders van [verweerster 2] plaatsgevonden. [verzoekster] was tijdens deze algemene vergaderingen van aandeelhouders afwezig. De notulen van de algemene vergadering van aandeelhouders van [verweerster 1] houden - onder meer - in:

1 Opening
De voorzitter opent de vergadering en constateert, met instemming van de vergadering, dat niet alle opgeroepen aandeelhouders aanwezig zijn, Mevrouw [verzoekster] is zonder afbericht afwezig naar daartoe te zijn opgeroepen per brief van 7 juni 2013. Mevrouw [belanghebbende 1] constateert dat mevrouw [verzoekster] niet aan de verplichting van artikel 10 lid 3 van de statuten heeft voldaan. Op basis van artikel 10 lid 5 van de statuten heeft mevrouw [verzoekster] geen vergader- en stemrecht, zodat de vergadering statutair doorgang kan vinden.
(..)
2. Te behandelen punten
De voorzitter stelt de volgende punten aan de orde:
Aftreden van mevrouw [belanghebbende 1] als bestuurder bij ontstentenis en benoeming als bestuurder van de vennootschap
Benoeming als bestuurder van de vennootschap de heer [belanghebbende 2], (..)
Aanpassing pachtsom van V.o.f De Hoofdtoren te Hoorn (NH), in die zin dat de pachtsom gelijk is aan de huur die [verweerster 3] voldoet aan [G] (eigenaar)
Uitgifte van 1 gewoon aandeel aan (..) [belanghebbende 1] tegen een uitgiftekoers van 100% (€ 14,00) (..).
Verkoop van de onroerende zaak [[...]] aan de huidige huurders voor een bedrag van € 690.000,00 exclusief omzetbelasting, welke bedrag is gebaseerd op de bij deze notulen gevoegde taxatie van Adhoc Makelaardij B.V. te Gouda. De verkoop geschiedt onder ontbindende voorwaarde van financiering door de huurders.
De punten A. tot en met E. worden in stemming gebracht en met algemene stemmen aanvaard. (..)”
2.17
De notulen van de algemene vergadering van aandeelhouders van [verweerster 2] houden - onder meer - in:
“(..) 1 Opening
De voorzitter opent de vergadering en constateert, met instemming van de vergadering, dat niet alle opgeroepen aandeelhouders aanwezig zijn, Mevrouw [verzoekster] is zonder afbericht afwezig naar daartoe te zijn opgeroepen per brief van 7 juni 2013. Mevrouw [belanghebbende 1] constateert dat mevrouw [verzoekster] niet aan de verplichting van artikel 10 lid 3 van de statuten heeft voldaan. Op basis van artikel 10 lid 5 van de statuten heeft mevrouw [verzoekster] geen vergader- en stemrecht, zodat de vergadering statutair doorgang kan vinden. (..)
2. Te behandelen punten
De voorzitter stelt het volgende punt aan de orde:
A Verkoop van de onroerende zaak [[...]] aan de huidige huurders voor een bedrag van € 690.000,00 exclusief omzetbelasting, welke bedrag is gebaseerd op de bij deze notulen gevoegde taxatie van Adhoc Makelaardij B.V. te Gouda. De verkoop geschiedt onder ontbindende voorwaarde van financiering door de huurders.
Het voorstel wordt in stemming gebracht en met algemene stemmen aanvaard. (..)
2.18
Een koopovereenkomst, gedateerd 1 juli 2013 (ingeschreven in het Kadaster op 2 juli 2013), houdt in dat [belanghebbende 1] “
handelend als zelfstandig bevoegd bestuurder van (..) [verweerster 2]” aan [belanghebbende 2]
“handelend als zelfstandig bevoegd bestuurder van [D]”het Damhotel heeft verkocht tegen een koopprijs van € 690.000.
2.19
Op 4 december 2013 heeft [verzoekster] de rechtbank Noord-Holland verzocht - kort samengevat - een of meer deskundigen te benoemen en opdracht te geven de goederen en schulden van de nalatenschap van [A] te waarderen. Bij beschikking van 23 januari 2014 heeft de rechtbank Noord-Holland dit verzoek afgewezen.

3.De gronden van de beslissing

3.1
[verzoekster] heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat er gegronde redenen zijn om te twijfelen aan een juist beleid van [verweersters] Ter toelichting heeft zij gesteld dat:
- [belanghebbende 1] na het overlijden van [A] ten onrechte als “bestuurder bij ontstentenis” is blijven optreden;
- [verzoekster] ten onrechte niet is opgeroepen voor de algemene vergadering van aandeelhouders van 22 juni 2013, hetgeen alle tijdens de vergadering genomen besluiten vernietigbaar maakt;
- [belanghebbende 1] aan de huurders van De Roef en de Huesmolen het verzoek heeft gedaan om de huur aan [belanghebbende 1] privé te betalen in plaats van op de rekening van [verweerster 2];
- op de gedeponeerde jaarrekeningen van [verweerster 1], [verweerster 2] en Hoofdtoren over 2011 en 2012 is aangetekend dat deze zijn vastgesteld tijdens een aandeelhoudersvergadering op 1 mei 2013, terwijl op die datum geen algemene vergadering van aandeelhouders heeft plaatsgevonden;
- [belanghebbende 1] zichzelf salaris uitkeert, terwijl daarvoor geen juridische grondslag bestaat;
- [belanghebbende 1] dividend ontvangt en [verzoekster] niet;
- er sprake is van ongerechtvaardigde ongelijkheid tussen de aandeelhouders, die er onder mee in bestaat dat [verzoekster] haar kosten niet vergoed krijgt en [belanghebbende 1] wel;
- er sprake is van verstoorde verhoudingen tussen de aandeelhouders onderling;
- [verweerster 2] het Damhotel voor een te lage prijs heeft verkocht;
- is besloten om afstand te doen van de winstmarge van [verweerster 3] ten gunste van v.o.f. Hoofdtoren.
3.2
[verweersters] en [belanghebbenden] hebben verweer gevoerd tegen de stellingen van [verzoekster]. De Ondernemingskamer zal dit verweer voor zover nodig hierna beoordelen.
3.3
De Ondernemingskamer stelt - met partijen - vast dat, hoezeer partijen ook van mening verschillen wie kan worden aangewezen als de veroorzaker van de verstoorde verhoudingen, er sprake is van een diepgaand wantrouwen tussen [verzoekster] enerzijds en [belanghebbende 1] anderzijds, met als gevolg een impasse in de algemene vergadering van aandeelhouders van [verweerster 1]. Partijen zijn het er voorts over eens dat het gewenst is, dat de Ondernemingskamer een onderzoek beveelt. De Ondernemingskamer zal die wens zoals hierna blijkt volgen en licht dat nog nader toe.
3.4
De verstoorde verhoudingen hebben in de eerste plaats tot de onwenselijke situatie geleid waarin onenigheid bestaat over de rechtsgeldigheid van benoemingen van bestuurders, waardoor onduidelijk is wie de bestuurder(s) van [verweerster 1] is (zijn).
3.5
De verstoorde verhoudingen komen verder tot uiting in de gang van zaken rondom het bijeenroepen van de algemene vergaderingen van 22 juni 2013. [verzoekster] heeft gesteld geen oproeping te hebben ontvangen. Volgens [verweersters] en [belanghebbenden] is [verzoekster] voor deze algemene vergaderingen opgeroepen bij brief van 7 juni 2013. Vast staat dat de oproepingsbrief niet aangetekend of met bericht van ontvangst is verzonden. Met de enkele stelling van [belanghebbende 1], die zij ter terechtzitting heeft herhaald, dat zij de oproepingsbrief heeft verzonden, is de tijdige verzending van de oproepingsbrief, zoals vereist ingevolge artikel 16 lid 2 van de statuten, onvoldoende aannemelijk gemaakt.
3.6
De Ondernemingskamer is voorts van oordeel dat de redelijkheid in de vennootschapsrechtelijke verhoudingen onder de toenmalige omstandigheden met zich bracht dat [verweerster 1] en [verweerster 2], toen [verzoekster] niet in de algemene vergaderingen van aandeelhouders verscheen, zich ervan hadden moeten vergewissen of [verzoekster] op de hoogte was dat er algemene vergaderingen van aandeelhouders zouden plaatsvinden. Immers, in de desbetreffende algemene vergaderingen van aandeelhouders zouden cruciale beslissingen voor [verweersters] en haar aandeelhouders worden genomen en het lag, gelet op de verhoudingen tussen betrokkenen, niet voor de hand dat [verzoekster] met de voorgestelde besluiten zou instemmen.
3.7
Naar het oordeel van de Ondernemingskamer vormen voormelde verstoorde verhoudingen alsmede de gang van zaken rondom de algemene vergaderingen van aandeelhouders van 22 juni 2013 gegronde redenen om aan een juist beleid van [verweersters] te twijfelen.
3.8
Naar het oordeel van de Ondernemingskamer heeft de verkoop van het Damhotel aan [D] en de hoogte van de koopprijs de verstoorde verhoudingen tussen partijen nog versterkt. [verzoekster] acht zich benadeeld doordat de verkoopprijs van € 690.000 voor het Damhotel volgens haar onzakelijk is. [belanghebbenden] en [verweersters] hebben haar stellingen betwist onder verwijzing naar het taxatierapport. Zij hebben voorts aangevoerd dat de koopprijs tot stand is gekomen met inachtneming van een in 2003 door [belanghebbende 2], althans [D], met [A] gemaakte afspraak. Deze afspraak hield in dat, gelet op de toenmalige slechte financiële situatie bij [verweersters] en de scheiding tussen [A] en [belanghebbende 1], [D] de verbouwing van het Damhotel voor haar rekening zou nemen en dat [D] daartegenover het recht zou krijgen het Damhotel te kopen tegen een prijs waarin de door [D] betaalde verbouwing zou zijn verrekend, aldus [verweersters] en [belanghebbenden]
3.9
Naar het oordeel van de Ondernemingskamer roept de koopprijs van € 690.000 voor het Damhotel vragen op. De taxatie door Adhoc Makelaars is geruime tijd geleden, op 6 juni 2012, uitgevoerd, zodat niet zonder meer kan worden aangenomen dat het taxatierapport nog actueel is. Het beroep van [verweersters] en [belanghebbenden] op de gestelde, in 2003 tussen [A] en [belanghebbende 2] gemaakte afspraken, waarvan geen schriftelijk bewijs is overgelegd, overtuigt voorts niet in het licht van de - nadien in 2003 totstandgekomen, wel schriftelijk vastgelegde - huurovereenkomst. Daarin is immers bepaald dat alle in het gehuurde, door huurder aangebrachte zaken, welke een onroerend karakter hebben, na beëindiging van de huurovereenkomst om niet aan de verhuurder vervallen (artikel 8.8 van de huurovereenkomst). De verklaring van [belanghebbende 2] en diens partner tijdens de mondelinge behandeling dat de afspraken tussen vader en zoon in goed onderling vertrouwen zijn gemaakt en daarom niet schriftelijk zijn vastgelegd, brengt in dit oordeel geen verandering. Dit een en ander leidt tot twijfel of de koopprijs voor het Damhotel op juiste en zakelijke wijze tot stand is gekomen en of [verweersters] en haar aandeelhouders door de beoogde verkoop worden benadeeld. Dit draagt bij tot de twijfel aan een juist beleid van [verweersters]
3.1
Gelet op al het hiervoor overwogene zal de Ondernemingskamer een onderzoek bevelen naar het beleid en de gang van zaken van [verweersters] over de periode vanaf 28 juni 2012. Daarbij heeft de Ondernemingskamer nog in aanmerking genomen dat – zoals [verzoekster] onbestreden heeft aangevoerd – [verweersters] een economische en organisatorische eenheid vormen en onder gemeenschappelijke leiding staan.
3.11
In deze procedure is gebleken dat partijen niet in staat zijn zelf de impasse en de daaruit voortvloeiende problemen op te lossen. Dat noopt naar het oordeel van de Ondernemingskamer tot het treffen van de volgende onmiddellijke voorzieningen. [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] zullen als bestuurders van [verweerster 1] worden geschorst. Daarbij kan in het midden blijven of zij – het is omstreden – ook daadwerkelijk als bestuurders van [verweerster 1] kunnen worden aangemerkt. De Ondernemingskamer zal vooralsnog voor de duur van het geding een bestuurder van [verweerster 1] benoemen. Die bestuurder kan zich, indien en voor zover hij dat nuttig acht, bij de uitoefening van zijn bestuurstaak naar eigen inzicht en onder door hem te bepalen voorwaarden doen bijstaan door [belanghebbende 1] en/of [belanghebbende 2].
3.12
Voorts zullen de besluiten genomen tijdens de algemene vergaderingen van aandeelhouders van [verweerster 1] en [verweerster 2] van 22 juni 2013 worden geschorst. Met deze maatregel is ook het besluit tot verkoop van het Damhotel geschorst. Teneinde vruchtbaar overleg en besluitvorming op aandeelhoudersniveau weer mogelijk te maken, zal de Ondernemingskamer verder bepalen dat alle aandelen in [verweerster 1] zijn overgedragen ten titel van beheer aan een daartoe door de Ondernemingskamer te benoemen beheerder. Voor verdere onmiddellijke voorzieningen ziet de Ondernemingskamer geen aanleiding.
3.13
De Ondernemingskamer acht ten slotte termen aanwezig de kosten van het geding tussen de verschenen partijen te compenseren zoals hierna te vermelden.

4.De beslissing

De Ondernemingskamer:
beveelt een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van [verweerster 1], gevestigd te Edam, [verweerster 2], gevestigd te Edam en [verweerster 3], gevestigd te Hoorn, over de periode vanaf 28 juni 2012;
benoemt een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon teneinde het onderzoek te verrichten;
stelt het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vast op € 25.000, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen;
bepaalt dat de kosten van het onderzoek hoofdelijk ten laste komen van [verweerster 1], [verweerster 2] en [verweerster 3] en dat zij voor de betaling daarvan ten genoege. van de onderzoeker voor de aanvang van diens werkzaamheden zekerheid dienen te stellen;
benoemt mr. P. Ingelse tot raadsheer-commissaris zoals bedoeld in artikel 2:350 lid 4 BW;
schorst bij wijze van onmiddellijke voorziening en vooralsnog voor de duur van het geding – voor zover nodig - [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] als bestuurders van [verweerster 1];
benoemt bij wijze van onmiddellijke voorziening en vooralsnog voor de duur van het geding, voor zover nodig in afwijking van haar statuten, een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon tot bestuurder van [verweerster 1];
bepaalt dat het salaris en de kosten van deze bestuurder ten laste komen van [verweerster 1] en dat zij voor de betaling daarvan ten genoege van de bestuurder vóór de aanvang van diens werkzaamheden zekerheid dient te stellen;
bepaalt vooralsnog voor de duur van het geding dat de aandelen in [verweerster 1], gehouden door [verzoekster] en [belanghebbende 1], ten titel van beheer zijn overgedragen aan een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon;
bepaalt dat het salaris en de kosten van deze beheerder ten laste komen van [verweerster 1] en dat zij voor de betaling daarvan ten genoege van de beheerder vóór de aanvang van diens werkzaamheden zekerheid dient te stellen;
schorst bij wijze van onmiddellijke voorziening de besluiten op 22 juni 2013 door de algemene vergadering van aandeelhouders van [verweerster 1] genomen;
schorst bij wijze van onmiddellijke voorziening de besluiten op 22 juni 2013 door de algemene vergadering van aandeelhouders van [verweerster 2] genomen;
compenseert de kosten van het geding tussen de verschenen partijen aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst af hetgeen meer of anders is verzocht;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. Ingelse, voorzitter, mr. E.F. Faase en mr. A.C. Faber, raadsheren, en H. de Munnik en drs. P.G. Boumeester, raden, in tegenwoordigheid van mr. B.E. Meerdink-Schenau, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 31 maart 2014