Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
mr. A.E. Doornbos te Zwolle,
mr. M.H. Horst te Landsmeer.
1.Het geding in hoger beroep
2.De feiten
grief 1klaagt [appellant] over het volgende uitgangspunt van de kantonrechter:
Zij ([appellant] en [X], directeur-grootaandeelhouder van Endian; hof
) hebben in 2012 besloten samen een nieuwe onderneming op te zetten in webhosting en het faciliteren van andere webdiensten voor cliënten.
Zij hebben vanaf 2012 samengewerkt op een zodanige wijze dat zij zo lang mogelijk konden profiteren van hun WW-uitkeringen.”
3.De beoordeling
kijk het is ons gezamenlijk bedrijf [X], dat weet jij dat weet ik”(een opmerking die [appellant] even later in dat gesprek nog eens herhaalt). Het hof wijst in dit verband voorts op een e-mail van 14 juni 2013 van [appellant] aan ene [Y], waarin hij onder meer schrijft “
[X] stelt zich op het standpunt dat er “slechts” een dienstverband is tussen mij en hem vanaf 15 april.” Het hof maakt uit dit laatste op dat [appellant] zichzelf niet als een “gewone werknemer” zag (maar als iemand die in feite ook toen al een veel hechtere betrokkenheid bij Endian had). Daarbij past ook het feit dat [appellant], zoals hij zelf stelt, een lening aan Endian had verschaft (in welk kader [appellant] stelt nog een bedrag van € 7.000,- van Endian/[X] te vorderen te hebben).