ECLI:NL:GHAMS:2014:940
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Huur woonruimte en renovatievoorstellen in hoger beroep
In deze zaak, die voorlag bij het Gerechtshof Amsterdam, ging het om een hoger beroep in een huurgeschil. De appellante, die woonde in Amsterdam, had bezwaar gemaakt tegen een renovatievoorstel van de stichting Woningstichting Eigen Haard. Dit voorstel was door meer dan 70% van de huurders goedgekeurd, maar de appellante stelde dat de redelijkheid van het voorstel niet in haar voordeel was. Het hof oordeelde dat bij de beoordeling van de redelijkheid van het renovatieplan het uitgangspunt de huurovereenkomst was. De appellante had eigenmachtig een zolderruimte verworven die niet tot het gehuurde behoorde, en het hof oordeelde dat zij geen in rechte te respecteren belang had om deze ruimte als woonruimte te verkrijgen.
Tijdens de procedure werd ook een eerdere uitspraak van het hof van 25 februari 2014 besproken, waarin een kennelijke fout was gemaakt in de proceskostenveroordeling. De advocaat van de appellante, mr. F.T. Panholzer, had verzocht om herstel van deze fout. Het hof erkende dat er inderdaad een fout was gemaakt bij het toepassen van het liquidatietarief, waardoor de appellante te veel proceskosten moest betalen. Het hof besloot de proceskosten te verlagen van € 904 naar € 200.
De uitspraak van het hof werd op 25 maart 2014 openbaar gemaakt, waarbij de verbetering van de eerdere uitspraak werd vastgesteld. Het hof benadrukte dat de kosten van Eigen Haard in de eerste aanleg in reconventie nu correct waren vastgesteld. Deze zaak illustreert de belangrijke rol van de rechter in het corrigeren van fouten in eerdere uitspraken en het waarborgen van een eerlijke procesgang voor alle betrokken partijen.