In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 30 januari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1995, was beschuldigd van het medeplegen van de beschadiging van een auto, specifiek een Citroën C1, op 29 mei 2012 in Hoenderloo. De tenlastelegging omvatte zowel primair als subsidiair de betrokkenheid van de verdachte bij het opzettelijk en wederrechtelijk beschadigen van de auto, die toebehoorde aan een ander. De verdachte had samen met een medeverdachte het plan besproken om de auto te bekrassen, en had haar sleutels aan de medeverdachte overhandigd, die vervolgens de daad heeft gepleegd. Het hof oordeelde dat de verdachte, door haar actieve medewerking, als medepleger moest worden aangemerkt.
Het hof heeft het vonnis van de kinderrechter vernietigd en het primair ten laste gelegde bewezen verklaard. De verdachte werd veroordeeld tot een werkstraf van 30 uren, subsidiair 15 dagen jeugddetentie, met een proeftijd van 2 jaren. Het hof hield rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die geen eerdere veroordelingen had. De beslissing van het hof is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht die van toepassing waren ten tijde van het bewezen verklaarde.