ECLI:NL:GHAMS:2014:816

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 januari 2014
Publicatiedatum
21 maart 2014
Zaaknummer
23-004254-13
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van beschadiging van een auto door een minderjarige

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 30 januari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1995, was beschuldigd van het medeplegen van de beschadiging van een auto, specifiek een Citroën C1, op 29 mei 2012 in Hoenderloo. De tenlastelegging omvatte zowel primair als subsidiair de betrokkenheid van de verdachte bij het opzettelijk en wederrechtelijk beschadigen van de auto, die toebehoorde aan een ander. De verdachte had samen met een medeverdachte het plan besproken om de auto te bekrassen, en had haar sleutels aan de medeverdachte overhandigd, die vervolgens de daad heeft gepleegd. Het hof oordeelde dat de verdachte, door haar actieve medewerking, als medepleger moest worden aangemerkt.

Het hof heeft het vonnis van de kinderrechter vernietigd en het primair ten laste gelegde bewezen verklaard. De verdachte werd veroordeeld tot een werkstraf van 30 uren, subsidiair 15 dagen jeugddetentie, met een proeftijd van 2 jaren. Het hof hield rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die geen eerdere veroordelingen had. De beslissing van het hof is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht die van toepassing waren ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

parketnummer: 23-004254-13
datum uitspraak: 30 januari 2014
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Amsterdam van 13 september 2013 in de strafzaak onder parketnummer 13-860226-13 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1995,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter besloten terechtzitting in hoger beroep van 16 januari 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
primair:
zij op of omstreeks 29 mei 2012 te Hoenderloo, gemeente Apeldoorn, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto van het merk Citroen, type C1 (met kenteken [kenteken]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door met een bos sleutels, althans een scherp voorwerp, voornoemde personenauto meermalen (met kracht) te bekrassen.
subsidiair:
[medeverdachte] op of omstreeks 29 mei 2012 te Hoenderloo, gemeente Apeldoorn, in elk geval in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto van het merk Citroen, type C1 (met kenteken [kenteken], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door met een sleutelbos, althans een scherp voorwerp, voornoemde personenauto meermalen (met kracht) te bekrassen, bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 29 mei 2012 te Hoenderloo, gemeente Apeldoorn in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest door een sleutelbos, althans een scherp voorwerp aan die [medeverdachte] ter beschikking te stellen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof het bewezen verklaarde anders kwalificeert en de voorkeur geeft aan een enigszins andere bewijsconstructie dan de door de eerste rechter gebezigde.

Bewijsoverweging

De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het primair ten laste gelegde medeplegen.
Vast staat dat de verdachte niet zelf de auto van [verdachte] heeft bekrast.
Wel heeft zij samen met [medeverdachte] vooraf het plan besproken, omdat zij boos waren op [verdachte], de auto te bekrassen. Bovendien heeft de verdachte vervolgens haar sleutels aan [medeverdachte] overhandigd, waarna [medeverdachte] naar de auto van [verdachte] is gelopen en de auto met die sleutels heeft bekrast. De verdachte en [medeverdachte] zijn vervolgens gezamenlijk weggegaan.
De verdachte heeft naar voren gebracht dat zij, nadat ze met [medeverdachte] over het bekrassen van de auto had gesproken, tegen [medeverdachte] heeft gezegd dat ze het toch niet moesten doen. Door op dat moment echter wel haar sleutels aan [medeverdachte] ter beschikking te stellen, heeft de verdachte zodanig nauw en bewust met [medeverdachte] samengewerkt, dat zij naar het oordeel van het hof als medepleger van het beschadigen van de auto van [verdachte] moet worden aangemerkt.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op 29 mei 2012 te Hoenderloo, gemeente Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto van het merk Citroën, type C1, met kenteken [kenteken], toebehorende aan [benadeelde], heeft beschadigd door met een bos sleutels voornoemde personenauto te bekrassen.
Hetgeen primair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het primair bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
het primair bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het primair bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De kinderrechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het primair ten laste gelegde veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 30 uren, subsidiair 15 dagen jeugddetentie.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke werkstraf voor de duur van 30 uren, subsidiair 15 dagen jeugddetentie, met een proeftijd van 2 jaren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Door met een ander samen te werken bij het beschadigen van de auto van hun toenmalige behandelcoördinator, heeft de verdachte niet alleen een gebrek aan respect getoond voor andermans eigendom, bovendien heeft zij de eigenaar van die auto overlast en schade berokkend en haar vertrouwen beschaamd.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 9 januari 2014 is de verdachte niet eerder strafrechtelijk onherroepelijk veroordeeld.
Het hof heeft bij het bepalen van de straf acht geslagen op het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 3 juli 2013 dat over de verdachte is opgemaakt.
Het hof acht, alles afwegende en met name gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de positieve ontwikkeling die zij sinds het bewezen verklaarde heeft doorgemaakt, evenals de advocaat-generaal een geheel voorwaardelijke werkstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 47, 77a, 77g, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
werkstrafvoor de duur van
30 (dertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
15 (vijftien) dagen jeugddetentie.
Bepaalt dat de werkstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D. Radder, mr. J.A.M. de Wit en mr. J.H.C. van Ginhoven, in tegenwoordigheid van mr. S. Ourahma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 30 januari 2014.