Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
2.De feiten
3.Het geschil in hoger beroep
4.Beoordeling van het hoger beroep
“met het verzoek aan mr. De Gier[hof: de advocaat van de vrouw]
de rechtbank tijdig vóórdien schriftelijk te berichten omtrent de stand van zaken. Indien partijen alsdan nog immer geen overeenstemming hebben bereikt, draagt de rechtbank partijen op tijdig vóór genoemde datum ten aanzien van de vaststelling van de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap, voor zover tussen partijen bestaand, en ten aanzien van de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden de in artikel 9.2 van het Procesreglement Scheiding genoemde bescheiden in het geding te brengen. Daarbij merkt de rechtbank op dat partijen enkel via hun procureur stukken kunnen indienen. Ingeval aan het vorenstaande niet wordt voldaan, zal de rechtbank de ter zake over en weer gedane verzoeken van partijen wegens gebrek aan belang afwijzen.”
“Afgelopen week zijn [x] & ik tot een uitwerking gekomen van jouw opstelling dd 30 sept 2004.
“Hoewel bij faxbericht van 14 mei 2007 (wederom) om aanhouding is verzocht teneinde partijen in de gelegenheid te stellen alsnog een convenant op te stellen, ziet de rechtbank, gelet op het vorenstaande en de duur van de procedure, geen aanleiding een dergelijk verzoek nogmaals te honoreren.”
“In april/mei zijn [y] in ik tot een vergelijk gekomen. Naar ik van [y] vernam zou u de afwikkeling incl het aansturen van de fiscalist/accountant verder begeleiden. Het is nu bijna 4 maanden later en de status is mij echter volslagen duister.”
“een fiscalist zal worden geraadpleegd omtrent de juiste waardering van de diverse posten”noopt partijen tot nader overleg met inachtneming van de redelijkheid en billijkheid, doch ook het feit dat het convenant dateert van mei 2007 en de uitvoering daarvan grotendeels nu pas zal gaan plaats vinden, aldus de rechtbank.
- De ondertekening door de man van de faxbrief met als bijlage de concept overeenkomst die in de nacht van 13 op 14 mei 2007 aan de advocaat van de vrouw werd gezonden;
- Het niet reageren door de man op de faxbrief van 14 mei 2007 van de advocaat van de vrouw aan de rechtbank (waarvan de man een kopie heeft ontvangen) waarin aan de rechtbank wordt medegedeeld dat partijen
- De e-mail van de man aan de advocaat van de vrouw van 19 augustus 2007 waarin hij schrijft dat partijen in april/mei tot een vergelijk zijn gekomen en waarin hij informeert naar de stand van zaken van de afwikkeling van de afspraken, waaronder het inwinnen van fiscaal advies;
- Het nalaten van de man vervolgens verdere actie te ondernemen, bijv. tot het verkrijgen van fiscaal advies, totdat de vrouw de onderhavige zaak aanhangig maakte in 2012;
- Het niet meebetalen sinds 2002 door de man van de aan de voormalig echtelijke woning verbonden eigenaarslasten en de kosten van onderhoud.