ECLI:NL:GHAMS:2014:727

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 maart 2014
Publicatiedatum
14 maart 2014
Zaaknummer
200.129.541/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van onderzoek naar beleid en gang van zaken van Prins Dokkum B.V. na minnelijke regeling

In deze zaak, behandeld door de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, hebben de verzoeksters, FNV Bondgenoten en CNV Vakmensen, een verzoek ingediend tegen de besloten vennootschap Prins Dokkum B.V. Het verloop van het geding is terug te voeren naar eerdere beschikkingen van de Ondernemingskamer van 8 en 15 oktober 2013, waarin een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Prins Dokkum werd bevolen. Mr. G.W. Breuker werd aangewezen als onderzoeker. Op 26 februari 2014 verzocht de onderzoeker om een verhoging van de kosten van het onderzoek, wat leidde tot correspondentie tussen de partijen en de Ondernemingskamer.

Op 3 maart 2014 werd door mr. Kuijken, de advocaat van Prins Dokkum, meegedeeld dat partijen een minnelijke regeling hadden getroffen. Dit hield in dat de procedure zou worden doorgehaald, waarbij ieder zijn eigen kosten zou dragen en Prins Dokkum de kosten van het onderzoek zou betalen. De Ondernemingskamer heeft vervolgens op 12 maart 2014 de advocaten van partijen gevraagd om hun mening over de beëindiging van het onderzoek en de kosten daarvan.

Uiteindelijk heeft de Ondernemingskamer op 14 maart 2014 besloten het bevolen onderzoek te beëindigen, nu alle partijen hadden verzocht om beëindiging en er geen bezwaren waren. De kosten van het onderzoek werden vastgesteld op € 23.338,62, exclusief BTW, en de beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Deze beslissing werd genomen door een collegiaal orgaan bestaande uit de voorzitter en vier raadsheren, en werd openbaar uitgesproken.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.129.541/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 14 maart 2014
inzake
1. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
FNV BONDGENOTEN,
2. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
CNV VAKMENSEN,
beide gevestigd te Utrecht,
VERZOEKSTERS,
advocaat:
mr. P.L.J. Bosch, kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PRINS DOKKUM B.V.,
gevestigd te Dokkum, gemeente Dongeradeel,
VERWEERSTER,
advocaat:
mr. D. Kuijken, kantoorhoudende te Groningen.

1.Het verloop van het geding

1.1
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer in de eerste plaats naar haar beschikkingen van 8 en 15 oktober 2013 in deze zaak. Partijen zullen hierna op dezelfde wijze als in de voormelde beschikkingen worden aangeduid.
1.2
Bij haar beschikking van 8 oktober 2013 heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang - een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Prins Dokkum bevolen en een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon benoemd teneinde het onderzoek te verrichten. Bij de beschikking van 15 oktober 2013 heeft de Ondernemingskamer mr. G.W. Breuker te Groningen als onderzoeker aangewezen.
1.3
De onderzoeker heeft bij brief van 26 februari 2014, met als bijlagen een kopie nota en een urenspecificatie, de Ondernemingskamer verzocht de kosten van het onderzoek te verhogen. Bij brief van 27 februari 2014 heeft de secretaris van de Ondernemingskamer de advocaten van partijen in de gelegenheid gesteld zich hierover uit te laten.
1.4
Mr. Kuijken heeft bij brief van 3 maart 2014 de Ondernemingskamer namens zijn cliënte bericht dat partijen een minnelijke regeling hebben getroffen, waarvan onderdeel uitmaakt dat onderhavige procedure wordt doorgehaald waarbij ieder van partijen zijn eigen kosten draagt en Prins Dokkum de kosten van het onderzoek draagt, en voorts heeft mr. Kuijken, naar de Ondernemingskamer begrijpt, de Ondernemingskamer verzocht het gelaste onderzoek te beëindigen.
1.5
De secretaris van de Ondernemingskamer heeft bij e-mail van 12 maart 2014 mr. Bosch verzocht zich uit te laten over het verzoek tot beëindiging van het onderzoek. Tevens heeft de secretaris bij dezelfde e-mail de onderzoeker verzocht zich uit te laten over de beëindiging van het onderzoek en de door hem in deze zaak gemaakte onderzoekskosten.
1.6
De onderzoeker heeft bij e-mail met bijlagen van 12 maart 2014, in kopie aan de advocaten van partijen, zijn afsluitende nota betreffende zijn werkzaamheden met urenspecificatie gestuurd en de Ondernemingskamer verzocht bij beëindiging van onderzoek de kosten daarvan vast te stellen op € 23.338,62 te vermeerderen met BTW.
1.7
Bij e-mail van eveneens 12 maart 2014 heeft de secretaris van de Ondernemingskamer de advocaten van partijen verzocht zich uit te laten over de vast te stellen kosten van het onderzoek.
1.8
Bij per e-mail ontvangen brief van 13 maart 2014 heeft mr. Kuijken de Ondernemingskamer verzocht om de kosten van het onderzoek conform de opgave van de onderzoeker vaststellen op € 23.338,62, te vermeerderen met BTW.
1.9
Bij e-mail van 13 maart 2014 heeft mr. Bosch de Ondernemingskamer namens zijn cliënten verzocht het bevolen onderzoek te beëindigen.

2.De gronden van de beslissing

2.1
Nu partijen een minnelijke regeling hebben getroffen en alle partijen hebben verzocht tot beëindiging van het bevolen onderzoek en de Ondernemingskamer ook niet is gebleken van enig belang dat zich daartegen verzet, zal de Ondernemingskamer het verzoek inwilligen aldus dat zij het bij de beschikking van 8 oktober 2013 bevolen onderzoek zal beëindigen, met ingang van heden.
2.2
De onderzoeker en Prins Dokkum hebben voorst verzocht om de kosten van het onderzoek vast te stellen. De Ondernemingskamer zal de vergoeding van de onderzoeker overeenkomstig artikel 2:350 lid 3 BW bepalen, en wel op het door de onderzoeker verzochte bedrag, nu daartegen van de zijde van partijen geen bezwaren zijn ontvangen en de door de onderzoeker verzochte vergoeding het vastgestelde budget niet overschrijdt noch - gelet op de overgelegde urenspecificaties - de Ondernemingskamer onredelijk voorkomt.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
bepaalt de vergoeding van de onderzoeker op € 23.338,62 (exclusief BTW);
beëindigt met ingang van heden het bij haar beschikking van 8 oktober 2013 bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Prins Dokkum B.V., gevestigd te Dokkum, gemeente Dongeradeel;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.F. Faase, voorzitter, mr. A.C. Faber en mr. G.C. Makkink, raadsheren, en drs. P.R. Baart en G.A. Cremers, raden, in tegenwoordigheid van mr. A.J. van Wees, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 14 maart 2014.