ECLI:NL:GHAMS:2014:692

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 maart 2014
Publicatiedatum
13 maart 2014
Zaaknummer
200.128.552/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de verklaring van waardeloosheid door de notaris in het kader van hypotheekrechten

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 maart 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 16 mei 2013. De appellanten, NV Finance de Belgique en [klager 2], hebben een klacht ingediend tegen de notaris, die hen een verklaring van waardeloosheid heeft verstrekt met betrekking tot hypotheekrechten. De klagers stelden dat de notaris deze verklaring zonder overleg met hen heeft opgemaakt, wat volgens hen een schending van de geheimhoudingsplicht inhield. De notaris heeft echter betoogd dat hij op basis van de opzegging van de hypotheekrechten door de klagers bevoegd was om de verklaring van waardeloosheid op te maken en in te schrijven in het openbare register.

Het hof heeft vastgesteld dat de klagers op 4 november 2011 de hypotheekrechten hebben opgezegd en dat de notaris op 23 november 2011 de verklaring van waardeloosheid heeft opgemaakt. De klagers hebben geen bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van de feiten door de kamer, waardoor het hof deze feiten als uitgangspunt heeft genomen. Het hof oordeelde dat de notaris niet in overleg hoefde te treden met de klagers, aangezien de opzegging van de hypotheekrechten door hen op een correcte wijze was gedaan. De notaris had geen reden om aan de opzegging te twijfelen, vooral niet omdat deze was gedaan via een deurwaardersexploot.

Het hof concludeerde dat de klacht van de klagers ongegrond was en bekrachtigde de beslissing van de kamer. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van de notaris en de rechten van de klagers in het kader van hypotheekrechten en de inschrijving van verklaringen van waardeloosheid.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.128.552/01
nummer eerste aanleg : 524830/NT 12-46
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 11 maart 2014
inzake
1. de vennootschap naar Belgisch recht
NV Finance de Belgique,
gevestigd te Kapellen, België,
en
2. [klager 2],
wonend te [woonplaats],
appellanten,
gemachtigde: mr. A. Quispel, advocaat te Oud-Beijerland,
tegen
[notaris],
notaris te[notaris],
geïntimeerde.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Van de zijde van appellanten (hierna: klagers) is bij een op 11 juni 2013 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift – met bijlage – tijdig hoger beroep ingesteld tegen de (aan deze beslissing gehechte) beslissing van de kamer voor het notariaat te Amsterdam (hierna: de kamer), van 16 mei 2013, waarbij hun klacht tegen geïntimeerde (hierna: de notaris) ongegrond is verklaard.
1.2.
De notaris heeft een verweerschrift, gedateerd 9 augustus 2013, ingediend.
1.3.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 6 februari 2014. Klagers en de notaris zijn verschenen en hebben het woord gevoerd, de notaris aan de hand van een pleitnotitie.

2.De stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.
3. De feiten
3.1.
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.
3.2.
Kort gezegd gaat het in deze zaak om het volgende. Klagers hebben aan Corpus Experience Beheer B.V. (hierna: Corpus) geldleningen verstrekt waarvoor Corpus hen bij akte van 7 september 2006 een eerste recht van hypotheek heeft verleend.
Blijkens die akte is klager 2 bestuurder van klaagster 1. Nadat klaagster 1 bij exploot van 4 november 2011 Corpus onder betekening van de hypotheekakte had aangezegd de bij de hypotheekakte gevestigde hypotheekrechten op te zeggen, heeft de notaris op 23 november 2011 bij notariële akte een verklaring van waardeloosheid met betrekking tot die hypotheekrechten opgemaakt en in het openbare register doen inschrijven.
Bij exploot van 28 december 2011 hebben klagers gezamenlijk Corpus aangezegd de bij hypotheekakte van 7 september 2006 gevestigde hypotheekrechten op te zeggen.

4.Het standpunt van klagers

Klagers verwijten de notaris dat hij op grond van het eerste exploot en zonder overleg met hen de verklaring van waardeloosheid heeft opgemaakt. Daarnaast verwijten zij hem dat hij correspondentie met klagers over hun bezwaar tegen het opmaken van die verklaring aan de advocaat van Corpus, die aan het kantoor van de notaris is verbonden, heeft doorgezonden en daarmee zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden.

5.Het standpunt van de notaris

De notaris heeft de klacht bestreden. Zijn standpunt wordt, voor zover relevant, hieronder besproken.

6.De beoordeling

6.1.
Uit de uitgebrachte exploten blijkt dat klagers hun hypotheekrechten hebben opgezegd, waartoe zij op grond van artikel 2.1 onder f van de hypotheekakte van 7 september 2006 bevoegd waren. Gelet op de opzegging mocht de notaris de verklaring van waardeloosheid opmaken en doen inschrijven in het openbare register. De omstandigheid dat klagers met de exploten beoogden de geldlening op te zeggen en niet hun hypotheekrechten, wat daarvan ook zij, komt voor hun risico. Er is verder niet gebleken van feiten of omstandigheden die de notaris in dit concrete geval ertoe hadden moeten brengen in overleg te treden met klagers. Met name is geen reden om aan te nemen dat de notaris aan de opzegging had moeten twijfelen nu deze bij deurwaardersexploot is gedaan. Integendeel, aan dat feit mocht de notaris veeleer het vertrouwen ontlenen dat de opzegging overeenstemde met de wil van klagers. Het hof laat dan nog in het midden of de notaris op grond van overleg met klagers zijn ministerie had mogen weigeren, in aanmerking genomen dat het hypotheekrecht door de opzegging(en) was teniet gegaan en de inschrijving van de verklaring van waardeloosheid slechts een administratieve verwerking daarvan betrof.
6.2.
Aan de omstandigheid dat de notaris de verklaring van waardeloosheid al heeft opgemaakt nadat alleen klaagster 1 de hypotheekrechten had opgezegd, komt in dit geval geen belang toe, omdat kort daarna opzegging door klagers gezamenlijk heeft plaatsgevonden.
6.3.
Het enkele feit dat de notaris de advocaat van Corpus heeft ingelicht over de klacht van klagers, is geen schending van zijn geheimhoudingsverplichting. De klacht behoort immers niet tot feiten die de notaris in zijn relatie tot klagers of anderen geheim had te houden. Niet gebleken is dat de notaris ook feiten aan de advocaat van Corpus heeft meegedeeld die wel onder zijn geheimhoudingsverplichting vallen.
6.4.
Uit het voorgaande volgt dat de klacht ongegrond is. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan onbesproken blijven omdat het niet kan leiden tot een andere beslissing. Het hof zal de beslissing van de kamer daarom bekrachtigen.

7.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de bestreden beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. W.J.J. Los, J. Blokland en P. Blokland en in het openbaar uitgesproken op dinsdag 11 maart 2014 door de rolraadsheer.