Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.De feiten
de manis het volgende gebleken.
de vrouwis het volgende gebleken.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de man tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin de alimentatie voor hun minderjarige kind was vastgesteld op € 550,- per maand. De man stelt dat deze bijdrage met grove miskenning van de wettelijke maatstaven is overeengekomen. De partijen, die in 2001 zijn gehuwd en in 2011 zijn gescheiden, hebben in hun echtscheidingsconvenant afgesproken dat zij over en weer afstand doen van alimentatie. De man verzoekt de bijdrage te verlagen naar nihil, terwijl de vrouw de bestreden beschikking wil bekrachtigen. Het hof oordeelt dat de overeenkomst is aangegaan met grove miskenning van de wettelijke maatstaven, omdat er een duidelijke wanverhouding bestaat tussen de overeengekomen bijdrage en de behoefte van het kind, die volgens de Nibud-normen op € 419,- per maand wordt geschat. Het hof wijst de man een nieuwe bijdrage toe van € 315,- per maand, met ingang van 20 oktober 2012. De beslissing is genomen door het Gerechtshof Amsterdam op 4 maart 2014.