ECLI:NL:GHAMS:2014:662
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- J. den Boer
- E.F. Faase
- A.M.J.G. van Amsterdam
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen van belanghebbende na verkoop van cultuurgrond
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 20 februari 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Haarlem. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2006, waarbij de inspecteur een belastbaar inkomen uit werk en woning van nihil had vastgesteld. Belanghebbende, die samen met zijn echtgenote een glastuinbouwbedrijf exploiteerde, had in 2006 cultuurgrond verkocht aan [BEDRIJF A] B.V. voor een bedrag van € 654.000, waarvan € 584.000 voor de grond en € 70.000 voor de kassen en installaties. De inspecteur stelde dat een deel van de verkoopwinst als belaste winst moest worden aangemerkt, wat leidde tot de aanslag.
De rechtbank had het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, maar in hoger beroep heeft het Hof de feiten en omstandigheden opnieuw beoordeeld. Het Hof oordeelde dat belanghebbende voldoende aannemelijk had gemaakt dat de prijs die [BEDRIJF A] B.V. voor de cultuurgrond had betaald, niet hoger was dan de prijzen die door agrariërs in vergelijkbare transacties waren betaald. Het Hof verwierp de stelling van de inspecteur dat de WEVAB (waarde in het economische verkeer bij agrarische bestemming) lager was dan de WEV (waarde in het economische verkeer) en concludeerde dat de correctie van € 64.670 moest vervallen.
Daarnaast werd ook het tweede geschilpunt, de onttrekking van andere grond naar privé, behandeld. Het Hof oordeelde dat de WEV van het naar privé overgebrachte perceel was vastgesteld op € 265 per m² en de WEVAB op € 40 per m². De correctie van € 30.205 werd verminderd tot € 24.225. Uiteindelijk werd het verlies uit werk en woning vastgesteld op € 103.322. Het Hof vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep gegrond, waarbij de inspecteur werd veroordeeld in de kosten van belanghebbende tot een bedrag van € 4.681,75.