Uitspraak
[Appellante sub 2],
[Appellante sub 3],
mr. E.V. Bruningste Amsterdam,
mr. I.M.C.A. Reinders Folmerte Amsterdam.
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
principaal beroepkomen[appellanten] op tegen het tweede, derde en vierde tussenvonnis alsook tegen het eindvonnis en bestrijden zij, kort gezegd, dat op hen nog enige verplichting rust tegenover [geïntimeerde], tot nakoming waarvan zij zijn gehouden. In het
incidenteel beroepkomt [geïntimeerde] op tegen het eindvonnis, heeft hij zijn vorderingen gewijzigd en vordert hij thans primair, de veroordeling van[appellanten] tot betaling aan hem van een bedrag van € 7.526,50, met wettelijke rente, en subsidiair, de veroordeling van[appellanten] tot vergoeding van de kosten van herstel van de gelegde vloer, door de deskundige begroot op circa € 3.064,- inclusief btw, met wettelijke rente.