Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
redelijk voorstel tot renovatie.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een huurgeschil tussen [appellant] en de stichting Woningstichting Eigen Haard. [appellant] huurt sinds 1 mei 1985 een woning van Eigen Haard en heeft bezwaar gemaakt tegen een renovatievoorstel dat door Eigen Haard is gedaan. Dit voorstel betreft ingrijpende renovatiewerkzaamheden aan het pand waarin [appellant] woont, waarbij meer dan 70% van de huurders heeft ingestemd met het voorstel. [appellant] is van mening dat de voorgestelde veranderingen, waaronder de ophoging van de keldervloer en het verwijderen van rookkanalen, onredelijk zijn en zijn gebruik van de kelder als leefruimte in gevaar brengen.
De kantonrechter heeft in eerste aanleg geoordeeld dat de bouwkundige noodzaak voor de renovaties voldoende is vastgesteld en dat het renovatievoorstel niet onredelijk is jegens [appellant]. In hoger beroep heeft [appellant] zijn bezwaren herhaald, maar het hof oordeelt dat de stelplicht en bewijslast bij [appellant] ligt. Aangezien meer dan 70% van de huurders heeft ingestemd met het renovatievoorstel, wordt dit voorstel vermoed redelijk te zijn. Het hof concludeert dat de voorgestelde renovaties niet onredelijk zijn en bevestigt de beslissing van de kantonrechter.
Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter voor zover in conventie gewezen en vernietigt het vonnis voor zover in reconventie gewezen. Het hof verklaart voor recht dat het renovatievoorstel van Eigen Haard jegens [appellant] redelijk is en veroordeelt [appellant] om medewerking te verlenen aan de renovatiewerkzaamheden. Tevens wordt [appellant] veroordeeld tot ontruiming van de woning indien hij niet vrijwillig aan de veroordelingen voldoet. De kosten van het geding worden aan [appellant] opgelegd.