ECLI:NL:GHAMS:2014:6165
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- M.F.G.H. Beckers
- M.M.A. Gerritzen - Gunst
- J. Kok
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake omgangsregeling en eenhoofdig gezag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de omgangsregeling tussen een vader en zijn kinderen. De man, appellant, heeft in eerste aanleg een verzoek ingediend voor het vaststellen van een omgangsregeling. Het Gerechtshof Amsterdam heeft in een eerdere beschikking van 25 juni 2013 de behandeling van de zaak pro forma aangehouden om de vader de gelegenheid te geven om begeleide omgang met de kinderen op te starten bij het Omgangshuis Noord-Holland. Echter, de vader heeft niet gereageerd op oproepen voor een intakegesprek, waardoor het Omgangshuis besloot de aanmelding te beëindigen. De advocaat van de man heeft op 11 februari 2014 aangegeven dat er contact is geweest met het Omgangshuis, maar dat de omgang nog niet heeft plaatsgevonden.
Tijdens de mondelinge behandeling op 28 april 2014 was de man niet aanwezig, terwijl de vrouw en haar advocaat wel aanwezig waren, samen met een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming. De minderjarige kinderen hebben geprobeerd contact op te nemen met hun vader, maar de omgang is niet opgestart. De man heeft aan een van de kinderen laten weten dat hij van plan was om naar het buitenland te verhuizen en dat hij zijn kinderen nog één keer wilde zien om afscheid te nemen. De advocaat van de man heeft verklaard dat hij voor onbepaalde tijd in Marokko verblijft.
Het hof concludeert dat onder de huidige omstandigheden een omgangsregeling niet haalbaar is en wijst het verzoek van de man tot het vaststellen van een omgangsregeling af. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is gegeven door de rechters en openbaar uitgesproken op 3 juni 2014.