ECLI:NL:GHAMS:2014:6126
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- M.F.G.H. Beckers
- M.M.A. Gerritzen - Gunst
- M. Perfors
- Rechtspraak.nl
Voogdij over minderjarige en de rol van Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam
In deze zaak gaat het om de voogdij over een minderjarige, die bij de pleegmoeder woont. De pleegmoeder, aangeduid als appellante, heeft hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin de voogdij over de minderjarige is overgedragen aan Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam (BJAA). De pleegmoeder stelt dat zij de meest geschikte persoon is om de voogdij te voeren, aangezien zij al jarenlang voor de minderjarige zorgt en hij sinds medio 2012 geen contact meer heeft met zijn pleegvader. Het hof heeft de zaak op 4 juni 2014 behandeld, waarbij verschillende partijen, waaronder de pleegmoeder, haar advocaat, vertegenwoordigers van BJAA en de Raad voor de Kinderbescherming, aanwezig waren.
De feiten van de zaak tonen aan dat de minderjarige een complexe voorgeschiedenis heeft, met verschillende juridische beslissingen die zijn voogdij en ondertoezichtstelling betreffen. De pleegmoeder heeft in het verleden geweigerd om samen te werken met hulpverleningsinstanties, wat heeft geleid tot de huidige situatie waarin BJAA de voogdij heeft gekregen. Het hof heeft vastgesteld dat de pleegmoeder niet in staat is om de noodzakelijke hulpverlening voor de minderjarige te coördineren, wat in het belang van de minderjarige is. De pleegmoeder heeft weliswaar goede bedoelingen, maar haar beslissingen zijn niet in het belang van de minderjarige.
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het belang van de minderjarige voorop staat. De bijzondere curator heeft geadviseerd om BJAA tijdelijk met de voogdij te belasten, maar het hof is van mening dat tijdelijke maatregelen niet in het belang van de minderjarige zijn. De beslissing van het hof benadrukt de noodzaak van duurzame begeleiding en oplossingen voor de complexe opvoedsituatie van de minderjarige.