ECLI:NL:GHAMS:2014:6107
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- M. Wigleven
- M.M.A. Gerritzen - Gunst
- J.W. Brunt
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot aanhouding van de verdeling van de nalatenschap en verkoop van de woning door de bewindvoerder
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante, die samen met haar kinderen de enige erfgenamen is van haar overleden vader. De nalatenschap omvat onder andere een woning, waarvoor de bewindvoerder van appellante door de kantonrechter gemachtigd is om mee te werken aan de verkoop. Appellante verzoekt in hoger beroep om de vordering tot verdeling van de nalatenschap met betrekking tot de woning aan te houden voor een periode van vijf jaar, zodat zij en haar kinderen in de woning kunnen blijven wonen. Het hof wijst dit verzoek af.
Het hof overweegt dat appellante binnen de wettelijke termijn in hoger beroep is gekomen en ontvankelijk is in haar verzoek. Appellante stelt dat het in haar belang is om de verkoop van de woning uit te stellen, omdat zij verwacht dat de waarde van de woning in de komende jaren zal stijgen. Daarnaast heeft zij zorgen over haar bijstandsuitkering, die beëindigd zal worden als de woning verkocht wordt. De bewindvoerder en andere betrokken partijen, zoals Stichting Budget, zijn van mening dat de verkoop van de woning noodzakelijk is om de schulden van de nalatenschap te voldoen.
Het hof concludeert dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat het in haar belang is om de verkoop van de woning uit te stellen. De financiële situatie van de nalatenschap is zorgwekkend, en er zijn aanzienlijke schulden. Het hof oordeelt dat de rechtbank terecht de bewindvoerder heeft gemachtigd om de woning te verkopen, en dat de belangen van de andere erfgenamen ook zwaar wegen. Het verzoek van appellante wordt afgewezen en de bestreden beschikking wordt bekrachtigd.