Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.De feiten
de vrouwis het volgende gebleken.
de manis het volgende gebleken.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de wijziging van de kinderalimentatie. De vrouw is in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin de man was veroordeeld tot het betalen van een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen. De vrouw betoogt dat de overeengekomen bijdrage van € 125,- per kind per maand is aangegaan met grove miskenning van de wettelijke maatstaven. De man heeft hiertegen verweer gevoerd en stelt dat de afspraken destijds zijn gemaakt in het belang van de vrouw, die de meeste huurinkomsten ontving uit de gezamenlijke panden.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de financiële situatie van beide partijen en de afspraken die zijn gemaakt in de samenlevingsovereenkomst en de overeenkomst tot beëindiging van het geregistreerd partnerschap. Het hof concludeert dat er sprake is van een grove miskenning van de wettelijke maatstaven, omdat de overeengekomen bijdrage niet in verhouding staat tot de werkelijke kosten van de kinderen. De vrouw heeft voldoende onderbouwd dat de kosten van de kinderen in 2004 aanzienlijk hoger waren dan de overeengekomen bijdrage.
Het hof heeft de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen vastgesteld op € 256,54 per kind per maand, met ingang van 1 januari 2012. De eerdere beschikking van de rechtbank is in zoverre vernietigd. De man is niet veroordeeld tot het betalen van achterstallige bijdragen, omdat het hof geen aanleiding ziet om aan te nemen dat hij niet zal voldoen aan de nieuwe betalingsverplichting. De vrouw is niet in de kosten van de procedure veroordeeld, omdat het hof geen reden ziet om dit te doen.