In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 december 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Romar Group B.V. tegen de Ontvanger van de Belastingdienst. Romar Group was in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam, waarin zij op verzoek van de Ontvanger in staat van faillissement was verklaard. De Ontvanger had een vordering van € 143.140,- ingediend, die bestond uit onbetaalde belastingaanslagen. Romar Group betwistte de toestand van opgehouden te betalen en voerde aan dat zij haar schulden op regelmatige basis voldoet en dat er geen pluraliteit van schuldeisers is. Tijdens de zitting van het hof op 2 december 2014 werd het standpunt van Romar Group toegelicht door haar advocaat, mr. R. Sinke, en de curator, mr. S.K. Setz, bracht zijn standpunt naar voren. Het hof heeft de stukken en het verhandelde ter zitting in overweging genomen. Het hof concludeerde dat Romar Group in feite in een toestand verkeert van opgehouden te betalen, gezien de aanzienlijke schuldenlast en het gebrek aan liquide middelen. De vorderingen van de Ontvanger en andere schuldeisers zijn niet betwist en de curator heeft bevestigd dat er geen uitzicht is op een regeling. Het hof heeft uiteindelijk het vonnis van de rechtbank bekrachtigd, waarmee het faillissement van Romar Group werd bevestigd.