ECLI:NL:GHAMS:2014:5939
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vaststelling van kinderalimentatie en wijziging van omstandigheden
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof Amsterdam, betreft het een hoger beroep over de vaststelling van kinderalimentatie. De uitspraak is gedaan op 14 oktober 2014 en betreft de zaak met nummer 200.126.601/01. De appellant, de man, en de geïntimeerde, de vrouw, zijn in een juridische strijd verwikkeld over de hoogte van de alimentatie voor hun minderjarige kind. De man heeft in hoger beroep aangevoerd dat er sprake is van een ingrijpende wijziging van omstandigheden sinds het sluiten van het convenant op 9 februari 2006, met name zijn werkloosheid en het verlies van vermogen. De vrouw heeft deze stelling betwist en gesteld dat de man nog steeds in staat is de overeengekomen bijdrage te voldoen.
Het hof heeft in zijn beoordeling gekeken naar de feiten en omstandigheden die zijn aangevoerd door beide partijen. De man heeft gesteld dat hij sinds 1 februari 2012 geen vermogen meer heeft en enkel een werkloosheidsuitkering ontvangt. De vrouw heeft betoogd dat de man, ondanks zijn werkloosheid, in staat is om de alimentatie te betalen. Het hof heeft vastgesteld dat de man bij het opstellen van het convenant zich had moeten realiseren dat de overeengekomen kinderbijdrage van € 2.000,- per maand niet in verhouding stond tot de werkelijke kosten van de minderjarige.
Uiteindelijk heeft het hof geoordeeld dat er sinds 1 februari 2012 sprake is van een ingrijpende wijziging van omstandigheden, waardoor de man niet langer aan het convenant kan worden gehouden. De bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige is vastgesteld op € 515,- per maand met ingang van 1 februari 2012 en € 540,- per maand met ingang van 25 mei 2012. De eerdere beschikking is vernietigd voor wat betreft de alimentatie en de nieuwe bedragen zijn vastgesteld, waarbij het hof ook rekening heeft gehouden met de draagkracht van beide partijen.