Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Gevoerd verweer
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en maatregel
150 uren subsidiair 75 dagenhechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren onder bijzondere voorwaarden en de vordering van de benadeelde partij toegewezen en de schadevergoedingsmaatregel opgelegd.
125 uren subsidiair 62 dagenhechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren onder bijzondere voorwaarden en dat de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen en de schadevergoedingsmaatregel zal worden opgelegd.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
€ 505,00, te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd tot het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
taakstrafvoor de duur van
100 (honderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
50 (vijftig) dagen hechtenis.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
€ 255,00 (tweehonderdvijfenvijftig euro) bestaande uit € 5,00 (vijf euro) materiële schade en € 250,00 (tweehonderdvijftig euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 255,00 (tweehonderdvijfenvijftig euro) bestaande uit
5 (vijf) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.