Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[appellant sub 1],
[appellant sub 2],
1.[appellant sub 1],
[appellant sub 2],
1.Het geding in hoger beroep
- [appellant sub 2], bijgestaan door zijn advocaat;
- mevrouw [S] (hierna: [S]);
- de heer [X] (hierna: [X]) en mevrouw [Y], van [X] [Y] Bewindvoering en Juridische Hulpverlening.
2.De feiten
3.Het geschil in hoger beroep
4.Beoordeling van het hoger beroep (zaaknummer 200.157.317/01)
(…) In het voornoemde gesprek waarbij ook de bewindvoerder en de mentor aanwezig waren, heeft u de kantonrechter geïnformeerd omtrent het verloop van de procedure die namens rechthebbende gevoerd wordt tegen Bank of Scotland. U heeft toegelicht dat er een mogelijkheid bestaat dat er voor rechthebbende een meer gunstige schikking te treffen valt dan door de wederpartij eerder is aangeboden en dat u bij de aanstaande comparitie van partijen op 17 mei a.s. hier op aan zult sturen. Voorts heeft u toestemming aan de kantonrechter verzocht om een schikking namens rechthebbende aan te kunnen gaan. Namens de kantonrechter bevestig ik u hierbij dat toestemming wordt verleend om namens rechthebbende te streven naar een schikking met als resultaat dat rechthebbende in een schuldenvrije situatie komt te verkeren. Kopie van deze brief zal aan de bewindvoerder worden verzonden. (…)”
De kantonrechter constateert dat de bewindvoerder de gemachtigde van betrokkene belemmert bij zijn werkzaamheden en op eigen initiatief en in afwijking van de bij brief van 18 februari 2014 gegeven instructie aan gemachtigde, inmiddels een andere advocaat heeft ingeschakeld om de procedure namens betrokkene voort te zetten in plaats van een schikking na te streven. De kantonrechter is van oordeel dat hiermee de belangen van betrokkene worden geschaad. Voorts is uit de meest recente brief van gemachtigde gebleken dat er ernstige aanwijzingen zijn dat de bewindvoerder veeleer een eigen belang nastreeft in plaats van het belang van rechthebbende, zodat sprake is van een belangenverstrengeling. Op grond hiervan, alsmede gezien de overige stukken in het dossier en de eerdere mondelinge behandelingen, is de kantonrechter van oordeel dat de bewindvoerder de belangen van betrokkene niet behoorlijk, althans onvoldoende behartigt en dat de bewindvoerder met ingang van heden ambtshalve ontslagen moet worden uit zijn functie.”
(…) BoS heeft in de tussentijd twee schikkingspogingen gedaan, die de ontstane schade geen recht deden. (…) Hupkes moest dit aan u melden en vond deze twee voorstellen van BoS ook niet goed genoeg en wees ze af. Hier waren wij het mee eens. U ontbood ons toen met Mr. Hupkes bij de rechtbank om te informeren, waarom de beide schikkingen waren afgewezen.”
“(…) Met betrekking tot zijn wens om te schikken het volgende: De schade die is ontstaan (ca. EURO 300.000,-- zie schadestaat), is veel hoger dan het bedrag waarop hij (mr. Hupkes, hof) wil schikken (…). Hierdoor worden alleen een CAK-schuld en zijn eigen kosten gedekt en de familie [appellant sub 1] heeft financieel het nakijken. De heer [appellant sub 1] en mevrouw [appellant sub 1] hebben voorgesteld een schikking uit te brengen van ca.(…) maar dat wil de heer Hupkes niet voorstellen aan de tegenpartij. Hij wil zich er wel erg gemakkelijk vanaf maken. (…)”. Aan mr. Hupkes schrijft [appellant sub 2] in zijn e-mailbericht van 6 april 2014, in antwoord op een brief van mr. Hupkes aan [appellant sub 2], waarin deze naast kwijtschelding van de bankschuld een hoger schikkingsbedrag voorstelt dan genoemd ter zitting van 17 februari 2014: “
(…) Bij het bedrag, dat u aan ons noemt in uw eventuele schikkingsvoorstel aan de tegenpartij, wordt volledig voorbij gegaan aan de materiële schade door [appellant sub 1] geleden, als gevolg van het veilen van zijn huis onder de executiewaarde (zie schadeoverzicht per oktober 2013). (…) Derhalve was ons schikkingsvoorstel (…) echt wel realistisch!! (…)”. In zijn brief aan de kantonrechter van 30 juli 2014 vermeldt [appellant sub 2]:
”(…)De schade die de heer [appellant sub 1] heeft opgelopen is echter wel EURO 300.000,-. (…)”. Ook de ter zitting in hoger beroep gegeven specificatie (appelschrift onder 22), wat daarvan verder zij, vormt geen onderbouwing van het bedrag dat appellanten als schikkingsvoorstel voorstonden. De stelling van appellanten dat er ook nog onderhandelingsruimte moest zijn, acht het hof niet toereikend.
Ook de pertinente onwaarheden, die door de tegenpartij worden beweerd over zijn dochter en mij als bewindvoerder heeft mr. Hupkes nooit krachtig tegengesproken ten overstaan van de kantonrechter, die in het dossier allerlei negatieve zaken en beschuldigingen tegenkomt, die uit het getuigenverhoor naar voren zijn gekomen en waar wij ons nooit tegen hebben kunnen verdedigen. Mogelijk krijgen wij die kans alsnog bij de comparitie van partijen. Wij zullen dan een en ander ten bewijze overleggen, waaruit blijkt, dat het ordinaire stemmingmakerij is van de tegenpartij. Bovendien kan men uit de houding van de Bank of Scotland merken, dat zij ook niet zeker van hun zaak zijn. Dit is een interessante zaak voor juristen, die voor een doorbraak zou kunnen zorgen, terwijl het de belangen van [appellant sub 1] niet schaadt, ook al zou hij de zaak verliezen. In dat geval is er altijd nog een beslagvrije voet en is hij verder volledig verzorgd. Hij loopt geen risico. (…)”Ook in zijn e-mailbericht van 9 juli 2014 aan de kantonrechter beklaagt [appellant sub 2] zich erover dat mr. Hupkes nooit de moeite heeft genomen om de beschuldigingen en onwaarheden over [S] en [appellant sub 2] in de reactie van BoS op de dagvaarding te weerleggen, maar alleen maar wil schikken op een laag niveau om het dossier te kunnen sluiten. Verder wensten appellanten een second opinion over hun zaak van een andere advocaat. Dat dit op voorstel van mr. Hupkes geschiedde, doet daar niet aan af. Voldoende aannemelijk is dat mr. Hupkes, wat er van zijn handelwijze verder ook zij, dit heeft geadviseerd om uit de impasse te geraken die door het verschil van opvatting over het schikkingsvoorstel was ontstaan. Pas als de tweede advocaat ook tot een schikking zou hebben geadviseerd, hadden appellanten zich daarbij neergelegd, zo begrijpt het hof het appelschrift op p. 8: “
Appellanten herhalen: als de aangeraden second opinion had uitgewezen dat er ook volgens die advocaat niet meer in zit dan mr. Hupkes stelde, had mr. Hupkes gewoon groen licht gekregen om op de door hem ingezette weg voort te gaan (doch wel een schikking waarbij appellant [appellant sub 1] ook echt schuldvrij zou zijn en niet voor het ter zitting van 17 februari 2014 genoemde bedrag).”Ter zitting in hoger beroep heeft [appellant sub 2] verklaard dat het schikkingsoverleg met BoS geen doorgang heeft gevonden, omdat hij zich niet kon vrijmaken van zijn werkzaamheden. Bij brief van 13 augustus 2014 heeft [appellant sub 2] de kantonrechter medegedeeld:
“In overleg met de heer [appellant sub 1], die nogmaals niet wil schikken conform de wens van mr. Hupkes, zal de zaak moeten worden overgenomen. Hiervoor vindt op 18 augustus a.s. een gesprek plaats met een nieuwe advocaat.”