Uitspraak
mr. D.G. Schouwman, kantoorhoudende te Veenendaal,
mrs. W.K. Bischot en P.A.M. Witteveen, kantoorhoudende te Amsterdam.
1.Het verloop van het geding
2.De vaststaande feiten
managementvan Fundis Holding behoren, naast [A], nog twee (natuurlijke) personen. De (overige) rechtspersonen van de Fundis Groep hebben een zelfstandig bestuur.
wordt hierover het nodige gezegd.
Plan LangeLand 3.0” (hierna: het Plan) van 16 april 2013 gevoegd alsmede de “
Concept visie op zorg en gezondheid in regio Zoetermeer-Gouda” van mei 2013.
Bijlage Bbij het Plan bevat het financieel
business planvan LLZ voor de jaren 2012 (werkelijk), 2013 (budget) en 2014 tot en met 2017 (begroot) dat is opgesteld met aannames/posten/situaties “naar het beste beoordelingsvermogen” van LLZ en toegelicht aan de hand van resultatenrekeningen (werkelijk, budget en begroot) voor de jaren 2010 tot en met 2017, een herstructurerings- en openingsbalans per 31 december 2012/1 januari 2013, meerjaren balansen voor de periode tot en met 2017 en kasstroomoverzichten voor die jaren.
Bijlage Cbij het Plan bevat een overzicht van de per eind 2012 bestaande leningen van LLZ en een herfinancieringsplan daarvoor. De financiële situatie bij LLZ is precair. Eind 2012 kende LLZ een totale schuld van circa € 43,6 miljoen. De rekening-courantstand(en) is/zijn recent teruggebracht van € 7,5 miljoen naar nul; de banken hebben te kennen gegeven niet bereid te zijn nieuwe rekening-courant kredieten te verschaffen. Vermeld is voorts (sub 11.4 van het Plan) dat, indien LLZ ervan uitgaat dat de schuldenlast (exclusief rekening-courantkrediet) in ongeveer 20 jaar moet worden afgelost, de jaarlijkse aflossing ongeveer € 2 tot 2,5 miljoen zal moeten bedragen. Dit bedrag lijkt haalbaar, volgens het Plan, uitgaande van (i) een winstpotentieel van € 2 miljoen op jaarbasis, (ii) een versobering van de investeringen van € 0,5 miljoen op jaarbasis, te financieren uit de operationele kasstroom van het ziekenhuis, en (iii) een gelijkblijvend werkkapitaalniveau.
- leningen van N.V. Bank Nederlandse Gemeenten (hierna: BNG) van in totaal € 17,2 miljoen, waarvan € 10 miljoen door de gemeente Zoetermeer is gegarandeerd (die moeten worden omgezet in ‘bullet’ leningen (waarvan de gehele hoofdsom aan het eind van de looptijd wordt afgelost)) en € 7,2 miljoen (die na een aflossingspauze versneld, in 8 jaar, zal worden afbetaald);
- een ‘bullet’ lening van ING Bank N.V. (hierna: ING) van € 11,4 miljoen die opeisbaar is maar niet afgelost en die geherfinancierd dient te worden (gesplitst in twee ‘lineaire’ leningen waarvan er één voor 10 jaar moet worden gegarandeerd door de gemeente Zoetermeer);
- vier leningen van ING van in totaal € 4,1 miljoen die moeten worden omgezet in één ‘lineaire’ lening; en
- een lening van Coöperatieve Rabobank Vlietstreek-Zoetermeer U.A. (hierna: Rabobank) van € 2,1 miljoen die geherfinancierd moet worden door een langlopende lening van 10 jaar.
updatevan het financieel business plan van LLZ van 28 mei 2013 overgelegd en bij brief van 28 juni 2013 gereageerd op nadere vragen van de ondernemingsraad. In deze brief is onder meer het volgende te lezen:
Ondernemingskamer: het Groene Hart Ziekenhuis te Gouda] neemt deel aan investeringen voor € 3,5 mln zonder (bestuurlijke) rechten? (…)
de [Fundis Groep] (…) uit haar vrije reserves een achtergestelde lening (zal) verstrekken aan LLZ ter hoogte van EUR 9.000.000 (…) tegen nader overeen te komen voorwaarden” en dat daarvan 6/9e deel
“zal worden geconverteerd in eigen vermogen van LLZ indien en zodra LLZ wordt omgezet in een besloten vennootschap”.
“schuldenlast en bijbehorend aflossingsprofiel van LLZ past bij de draagkracht van LLZ”.
- dat partijen overeenstemming hebben bereikt over (de voorwaarden van) de lening van Fundis;
- dat partijen overeenstemming hebben bereikt met ING, Rabobank en BNG om LLZ te herfinancieren;
- dat de gemeente Zoetermeer schriftelijk heeft verklaard de garantstelling/borgstelling voor de bankleningen van LLZ ongewijzigd te continueren en niet gedurende hun looptijd op te zeggen;
- dat de vrijgevestigde medisch specialisten van LLZ zich schriftelijk hebben gecommitteerd aan het verstrekken van een achtergestelde lening aan LLZ van in totaal € 1,5 miljoen;
- dat reguliere crediteuren € 500.000 van hun vordering op LLZ hebben afgeboekt; en
- dat met de ziekenhuizen van de A12-Coöperatie schriftelijk overeenstemming is bereikt over een betalingsregeling voor LLZ.
commitmentvan GHZ voor de aanschaf ten behoeve van LLZ van voor LLZ noodzakelijke activa ter waarde van circa € 3,5 miljoen.
door middel van de deelneming van Vebego in [Fundis] Zorg Thuis”.
executiverapport van 2 juli 2013 van het boekenonderzoek dat PwC heeft uitgevoerd. Uit dit rapport blijkt van grote onzekerheden en omvangrijke risico’s wat betreft liquiditeitspositie en kasstromen van de toekomstige combinatie, van een risico van 50% in de gebudgetteerde EBITDA-verbetering en van significante onzekerheden in de werkkapitaal prognose.
[m]et de banken en zorgverzekeraars is een aflossingssystematiek overeengekomen die (…) maximale flexibiliteit biedt”; de in 2013 gerealiseerde kostenbesparingen LLZ gaan verder dan geprognosticeerd; met de positieve synergie-effecten van de combinatie Fundis/LLZ was nog geen rekening gehouden hetgeen het risico verlaagt; de kwaliteit van LLZ verbetert; de huisartsen hebben hun steun en vertrouwen uitgesproken en de omzet van LLZ blijft op peil.
due diligencerapport, een deel van het juridische
due diligencerapport) en op 2 oktober 2013 nog een liquiditeitsprognose van LLZ (versie 24 juni 2013) en een meerjarenprognose van Fundis (versie 3 juli 2013).
een grootschalige financiële injectie in een zwak ziekenhuis [hem] financieel en beheersmatig te risicovol en onverstandig (lijkt) vanwege de grote veranderingen en bedreigingen die op [Fundis] zelf afkomen. Deze bedreigingen (…) komen (…) ten onrechte onvoldoende tot uiting in de (optimistische) meerjarenprognoses van LLZ en [Fundis]”. Hij heeft zijn advies onderbouwd met een beschouwing van de positie van LLZ en van de positie van Fundis. Betreffende de positie van LLZ constateert de ondernemingsraad onder meer:
- LLZ heeft een extreem hoge schuldenlast (mede) als gevolg waarvan de komende jaren (na aflossing op de schulden) niet of nauwelijks “kas” wordt gegenereerd en de solvabiliteit van LLZ is lager dan 10%. Een investering in LLZ is dan ook financieel gezien zeer risicovol.
- De kwaliteit van de zorg van LLZ moet omhoog, terwijl tegelijkertijd, als gevolg van het kabinetsbeleid, de tarieven waarschijnlijk 10% tot 20% zullen dalen. De volumes van ziekenhuiszorg in het algemeen moeten eveneens dalen, maar desondanks prognosticeert LLZ een omzetgroei van 2%.
- LLZ heeft weliswaar een positief exploitatieresultaat maar een enorm tekort aan
- De financiële prognose is sterk afhankelijk van externe partijen terwijl met een aantal van deze essentiële partijen (ING, Coöperatie A12, zorgverzekeraars) nog geen definitieve overeenstemming is bereikt.
lang (heeft) gewikt en gewogen over de argumenten van de ondernemingsraad” maar tot een ander besluit is gekomen en de participatie in LLZ heeft goedgekeurd. Het bestuur van Fundis heeft vervolgens op 8 oktober 2013 het besluit genomen tot participatie door Stichting Fundis in LLZ, aldus [A]. In zijn brief geeft [A] vijf voordelen van de participatie (versterking positie Fundis in Zoetermeer, unieke kans om integrale ketens voor chronisch zieken en kwetsbare ouderen te organiseren, intensivering samenwerking GHZ, kostenverlaging door schaalvergroting en afwentelen faillissement LLZ). Hij schrijft voorts:
stakeholdersacceptabele ondernemingsbeslissing te komen.
“[d]e drie betrokken banken (…) hier na de nodige onderhandelingsslagen intentioneel positief op (hebben) gereageerd”. ING heeft die intentie (tweemaal) bevestigd maar als eis gesteld dat de andere banken en de Belastingdienst zich mede committeren; BNG heeft te kennen gegeven die lijn te ondersteunen maar dit pas te willen vastleggen als de gemeente Zoetermeer akkoord gaat met de verlenging van de garantiestelling; Rabobank heeft uitgesproken een compromis van de twee andere banken te volgen; de Belastingdienst heeft bewilligd in een afbetalingsschema in termijnen, tot mei 2014; de gemeenteraad Zoetermeer heeft een positief mandaat gegeven aan B&W om de garantieverlenging af te wikkelen. Nadat die laatstgenoemde afwikkeling heeft plaatsgevonden, zo constateert de ondernemer, kunnen de drie banken en de Belastingdienst gezamenlijk een document tekenen waarin
“zij meewerken aan flexibele aflossing en de concrete voorwaarden waaronder dit wordt gedaan wordt bevestigd”.
“langs de uitgangspunten zoals wij die met elkaar hebben geformuleerd en zoals weergegeven in de bijlagen bij deze mail (…) onder de voorwaarde dat er door alle partijen een constructieve bijdrage wordt geleverd welke eer doet aan hun zekerheidspositie en de mate waarin deze partijen noodzakelijk zijn voor het succes van het ziekenhuis naar de toekomst toe. Deze bijdrage is in de vorm van uitgangspunten/voorwaarden eveneens terug te vinden in de bijlagen bij deze email.”
dealis gesloten. Betreffende het vierde criterium schrijft de ondernemingsraad dat hij de verstrekte onderbouwing van de financiële meerjarenbegroting van Fundis heeft laten toetsen door BDO Consultants B.V. (hierna: BDO), dat deze van mening is dat “
de onderbouwingen van [de] scenario's in de brief van 5 november 2013 op basis van de ons beschikbare informatie, niet dusdanig robuust (zijn) dat de onzekerheden en risico’s rond een mogelijke overname dan wel een faillissement van LLZ geheel gefundeerd financieel inzichtelijk gemaakt zijn” en dat de
business caseals risicovol kan worden aangemerkt. De ondernemingsraad heeft daarom te kennen gegeven zijn advies van 4 oktober 2013 niet te wijzigen.
- indien LLZ failliet gaat omdat Fundis niet participeert, is de negatieve
- indien LLZ in Fundis Groep wordt opgenomen verwacht zij een positief effect van € 3 miljoen na drie jaar.
Benadrukking van onzekerheid omtrent continuïteit” is vermeld:
Wij vestigen de aandacht op de paragraaf (…) van de jaarrekening, waarin de going-concern-veronderstelling als grondslag voor de jaarrekening is uiteengezet. De hierin vermelde condities duiden op het bestaan van een onzekerheid van materieel belang op grond waarvan gerede twijfel zou kunnen bestaan over de continuïteitsveronderstelling van [LLZ]. Deze situatie doet geen afbreuk aan ons oordeel[Ondernemingskamer:
dat de geconsolideerde jaarrekening een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van het vermogen van LLZ per ultimo 2012 en van het resultaat over 2012]”.
Maatregelen voor de lange termijn” is vervolgens een samenvatting van het Plan opgenomen en vermeld dat, “
gegeven alle positieve ontwikkelingen van de afgelopen maanden”, het bestuur en direct betrokken
stakeholderser vertrouwen in hebben dat het Plan zal worden gerealiseerd en dat op basis hiervan in de jaarrekening wordt uitgegaan van waardering op basis van continuïteit.
3.De gronden van de beslissing
stakeholders, onder wie de werknemers, in zijn besluitvorming dient te betrekken en dat hij een afweging dient te maken van de beweegredenen voor, en de voor de onderneming te verwachten gevolgen van het voorgenomen besluit. De ondernemer zal het daarbij ook tot zijn taak dienen te rekenen om de door de onderneming beoogde en redelijkerwijs te behalen voordelen van de investering/ participatie af te wegen tegen de nadelen, waaronder die van financiële aard.
joint venturete kunnen aflossen, is immers voor het eerst op te maken uit het - pas op 16 september 2013 aan de ondernemingsraad overgelegde - Witboek (zie 2.10 (a)). Overigens houdt dit voorgaande naar het oordeel van de Ondernemingskamer in dat de verstrekking van die lening en het aangaan van de
joint ventureeveneens noodzakelijke voorwaarden voor de transactie met LLZ zijn geworden. Uit de in 2.23 genoemde verklaring van Assist blijkt bovendien dat op het moment van ondertekening van die verklaring in december 2013 tussen Assist en Fundis Holding nog geen overeenstemming bestond over de gezamenlijke activiteiten, de inhoud van de transactie documentatie en de door Fundis te verstrekken, “
naar het oordeel van Assist adequate” zekerheid voor de terugbetaling van de lening.
managementrapportage van 4 december 2013 van PwC, gesteld dat zij naar verwachting, ondanks voorlopig voorziene schommelingen in de resultaten in 2014 en 2015, vanaf 2016 stabiele marges kan realiseren van bijna 1%, vanaf 2018 een solvabiliteit kan behalen van 25% en eind 2018 “financieel gezond” zal zijn en het beter zal doen dan de gemiddelde branchegenoot. Haar resultaten en die van LLZ zijn ook voor 2013 conform budget en de herijking van haar besturingsmodel, primair proces en
back officeleiden in de richting van een verdienmodel dat bij lagere tarieven rendabel moet zijn. Dat deze conclusies vanzelfsprekend zijn gebaseerd op schattingen van het effect van het overheidsbeleid op de omzet en van de mate waarin de Fundis Groep erin zal slagen haar voorgenomen maatregelen uit te voeren, doet niet af aan de omstandigheid dat de uitgangspositie van Fundis in kaart is gebracht en dat deze niet zodanig is dat zij de overname van LLZ op grond daarvan niet aan zou kunnen, aldus (nog steeds) de ondernemer.
geen controle heeft plaatsgevonden ten aanzien van de meerjarenprognose en dat de overname van [LLZ] hierin niet is meegenomen” zodat de daadwerkelijke positie van Fundis inclusief LLZ - dus - aanzienlijk slechter zal zijn, heeft Fundis Holding ter terechtzitting nader toegelicht dat de solvabiliteit en de liquiditeit van Fundis ‘zonder LLZ’ inderdaad op de korte termijn beter zijn, doch dat deze in 2018 ‘inclusief LLZ’ op een gelijk niveau zullen liggen als ‘zonder LLZ’, als gevolg van inverdieneffecten. Ook deze verklaring komt de Ondernemingskamer niet bij voorbaat onaannemelijk voor.
- met Vebego/Assist waren tot de dag van de terechtzitting uitsluitend intentieovereen-komsten gesloten, zowel over de samenwerking (zie 2.6) als over de verstrekking van de lening (zie 2.23) - een financieringsvoorbehoud terzake valt in de intentieovereenkomst tussen LLZ en Fundis overigens niet te lezen;
- GHZ had uitsluitend een intentieverklaring tot het verlenen van een financiële bijdrage onder nader door haar te stellen voorwaarden, verstrekt (zie 2.9);
- met de A12-Coöperatie waren geen schriftelijke afspraken gemaakt over de afwikkeling/afboeking van de vordering op LLZ en van de tussen de leden over en weer bestaande vorderingen;
- de gemeente Zoetermeer had niet alleen nog geen definitief besluit omtrent haar garantstelling/borgstelling genomen (zie 2.18), doch evenmin over de statutenwijziging van LLZ (zie 2.22).
- i) de betrokken banken (ING, Rabobank en BNG) over de herfinanciering van LLZ,
- ii) GHZ om ten behoeve van LLZ activa ter waarde van € 3,5 miljoen aan te schaffen, en
joint venturealsmede (de verstrekking van) de achtergestelde lening,
stakeholders“hun bereidheid te participeren in het
businessplan (…) (hebben) gekoppeld aan deelname van andere
stakeholders, respectievelijk doorgang van de transactie”, leidt niet tot een ander oordeel. Niet valt immers in te zien dat omtrent die koppeling, bij overigens bindende overeenkomsten, geen aanvullende afspraken konden worden gemaakt, bijvoorbeeld in de vorm van ontbindende of opschortende voorwaarden. Het gaat naar het oordeel van de Ondernemingskamer niet aan met “de afhechting” van alle gemaakte principe-afspraken te wachten tot na de ‘
closing’van de transactie tussen Fundis en LLZ. Op dat moment immers zal Fundis zich jegens de banken, Vebego/Assist en de overige betrokken partijen in een substantieel andere situatie bevinden dan thans en zal zij niet of minder in de positie zijn om, ter minimalisering van de diverse gesignaleerde (financiële) risico’s, haar eigen voorwaarden en zekerheden aan haar participatie in LLZ te verbinden. In zoverre snijdt het betoog van de ondernemingsraad dan ook hout: het antwoord op de vraag of de aan de participatie verbonden, voorzienbare risico’s voor Fundis niet zo groot zijn dat zij van participatie zou moeten afzien, is vooral afhankelijk van de mate waarin zij erin slaagt die door haar in beeld gebrachte risico’s uit te sluiten of af te dekken.